[Indie]
INDIE, z.n., o., van Indie; zonder meerv. Eene groote landstreek in de oude en nieuwe wereld. Ook een gedeelte derzelve: nederlandsch Indie. Men zegt ook: uit de Indien terug keeren, wanneer het als een meervoud schijnt gebruikt te worden. Zoo zegt Vondel: het apostolische licht hadde de Oostindien beschenen. Zamenstell.: oostindie, westindie. Van hier: indiaan, indiaansch, indisch. Dus genaamd naar den stroom Indus.