[Hetzij]
HETZIJ, voegwoord. Of: hetzij man of wijf. Hetzij ik raze, of schelde; hij hoort evenwel niet. Dit voegwoord vereischt, uit zijnen aard, de aanvoegende wijs. Wanneer men dat er achtervoegt, schrijft men het afgescheiden: het zij dat ik kome. Bijbelvert.