Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Herlezen] HERLEZEN, bedr. w., ongelijkvl. Van het onscheidb. voorz. her en lezen: ik herlas, heb herlezen. Andermaal lezen. Van hier herlezing. Vorige Volgende