Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 276]
| |
voorz. her en kaauwen: ik herkaauwde, heb herkaauwd. Andermaal kaauwen. Zieke koeijen herkaauwen haar voeder niet. Ook onzijd., de koe ligt en herkaauwt. Overdr. herdenken, een liefhebber, die meer de gedachten herkauwt, dan de letters boekstaaft. M.L. Tijdw. Van hier herkaauwing. |
|