[Heden]
HEDEN, (oul. ook huiden), een bijwoord van tijd. De tegenwoordige dag. Zij is heden begraven. Heden morgen - heden middag, enz. De dag van heden was een zeldzame dag. Van hier het bijw. hedendaags, en het bijv. naamw. hedendaagsch. Hooft bezigt het hedensch krijgsgebruik. Het heeft vele overeenkomst met het lat. hodie; doch het stamt, zeer waarschijnlijk, af van het oude voornaamw. ha, he, hi, hij, deze, hebr. הו. Dit is duidelijker te zien uit het Goth. hita, Otfrid. en Notker. hiuto, hiut, Ker. hiutu.