[Gelletje]
GELLETJE, z.n., o., des gelletjes, of van het gelletje; meerv. gelletjes. Een in de gemeenzame verkeering gebruikelijk woord, in de beteekenis van gekkernij: voor een gelletje loopen - iemand tot een gelletje maken. Misschien komt het af van galmen, hoogd. gällen, een geluid geven.