[Gekristend]
GEKRISTEND, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Een woord, door de Dichters gevormd, zoo veel als, in den echten vorm eens kristens gegoten:
Maar 't volste vloeit voor u die troost,
Gekristende Euangelikinders. M.L. Tydw.
Daarvoor gebruikt die zelfde Dichter gekerstend: Trojaan, gekerstend, op zijn Pliniaansch beschreven.
Kiliaan heeft kersten, voor kristen.