Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
niet meer - schoon hij reeds naar de tagtig loopt, heeft hij evenwel nog een goed gebit. Het mondstuk van een paard, anders ook het bit: een paard het gebit in den mond leggen. Van bijten. |
|