[Galei]
GALEI, z.n., vr., der, of van de galei; meerv. galeijen. Een vaartuig met een laag boord, dat riemen en zeilen tegelijk voeren kan, een roeischip. Tot roeijers gebruikt men, gemeenlijk, slaven en veroordeelde misdadigers. Van hier op de galei gebannen zijn. Zamenstell: galeibank, galeiboef, enz. Eene galei noemen de drukkersknechts hun zetplankje, waarop de zetter de letters rangschikt.
Galei spelt Vond. dikmaals gleie, Mel. Stoke galeide. In het ital. galea, deen. galleije, zweed. galleia, eng. galley. Bij de Grieken was γαυλος reeds eene soort van vrachtschip.