[Fret]
FRET, z.n., o., des frets, of van het fret; meerv. fretten. Zeker diertje, dat, op de konijnenjagt, dient, om de konijnen uit hunne holen te jagen. Ook draagt zekere kleine boor den naam van fret, foret, volgens Tuinm., van het lat. forare, boren.