[Em]
EM, bij inkrimping achter l en r ook enkel m, is een uitgang genoegzaam van dezelfde kragt als de uitgang el. Zoo hebben wij adem, bezem, boezem, galm, walm, storm, worm, enz. Deze uitgang vertoont zich onder al de oude stammen, zoodat men hem zeer wel als echt, en niet als ontleend, mag beschouwen. De woorden op em, of m, uitgaande, behooren, meestal, tot het manlijke geslacht.