Jij bent de rijkste man, dien ik ken. Zou jij niet die honderd dollars kunnen missen? Dat meisje verdient veel meer geholpen te worden dan ik, toen ik nog in het John Grier Home was. Ik vraag het eigenlijk ook maar alleen voor dat arme kind. De moeder kan me niets schelen. Daar zit absoluut geen leven in en die vindt toch alles wat de Heere doet, welgedaan.
Het kan me woedend maken, wanneer die menschen hun oogen vroom ten hemel slaan en lijzen: ‘Wie weet, misschien is het wel voor ons bestwil’ terwijl ze er zelf toch zoo vast van overtuigd zijn, dat dat natuurlijk niet zoo is. Nederigheid, of hoe je het ook noemen wilt, is alleen maar machtelooze traagheid, laksheid! Ik ben voor een opgewekten, strijdlustigen godsdienst.
We hebben op het oogenblik vervelende colleges over wijsbegeerte - morgen weer over Schopenhauer. Onze prof. schijnt te denken, dat we voor niets anders te werken hebben. Hij is een grappige oude baas en altijd met zijn gedachten ver van deze aarde verwijderd en als hij dan plotseling vasten grond onder zijn voeten voelt, schrikt hij op. Hij probeert de colleges een beetje aangenamer te maken door er nu en dan een grap tusschen te gooien en dan spannen wij ons in om te glimlachen. Maar ik kan je verzekeren, dat dat soms toch nog moeilijk gaat. In zijn vrijen tijd tracht hij het probleem op te lossen, of de dingen werkelijk bestaan of dat hij alleen maar denkt, dat ze bestaan.
Ik weet zeker, dat mijn arm naaistertje het dan verder heeft gebracht, zij weet tenminste dat de dingen bestaan.
Waar denk je wel, dat mijn nieuwe novelle is? In de prullenmand! Ik zie zelf in, dat het niets wordt en als een auteur dat al van zijn eigen werk zegt, wat moet het venijnige publiek dan niet schreeuwen?