te weigeren, maar het wel voor mijn plezier aan te nemen. Je moet me niet te veel een weeldeleventje willen geven. Als je iets nooit hebt gekend, mis je het ook niet, maar het is vreeselijk hard en moeilijk je later dingen te ontwennen, waarvan je al dacht, dat ze je gewoonweg toekwamen. Het is al moeilijk om in het samenleven met Sallie en Julia mijn stoïcijnsche onverschilligheid te bewaren. Zij hebben van kind of aan alles gekregen en aanvaarden het geluk als iets wat hun toekomt. Zij denken dat het Leven hun alles verschuldigd is, wat ze maar wenschen. Misschien is dat ook wel zoo. In elk geval schijnt het Leven zijn schuld te kennen en geeft het hun alles. Maar mij is het niets verschuldigd en het heeft mij dat ook al van jongs of aan duidelijk gemaakt. Ik heb hoenaamd geen recht op crediet, want er zal een tijd komen, waarin het Leven mijn aanspraken zal verwerpen.
Ik praat er nu eigenlijk zoo'n beetje om heen, maar toch begrijp je zeker wel, wat ik ermee wil zeggen. In elk geval voel ik duidelijk, dat het voor mij het beste is om dezen zomer lessen te geven en te beginnen, voor mijn eigen onderhoud te zorgen.
Magnolia.