We moesten twintig minuten langer dan anders in de kerk blijven om er een preek over Vrouwelijke Vrouwen aan te hooren. En toen ik op mijn kamer eindelijk met een zucht van verlichting. ‘The Portrait of a Lady’ van het rek haalde, kwam daar een kind, dat Ackerly heet, een dom schaapachtig wurm, dat met Latijn naast me zit omdat haar naam ook met A begint (Ik wou, dat Juffrouw Lippett me maar Zabriski had gedoopt). Ze vraagt me of de les voor Maandag bij Par. 69 of 70 begint en blijft me daar liefst een heel uur plakken. Nu net is ze weggegaan.
Heb je ooit zoo'n rits vervelende dingen bij elkaar gezien?, Het zijn werkelijk niet de groote lasten in het leven, die veel van je karakter vergen. Iedereen kan een verpletterende tragedie met moed in de oogen zien, maar om de kleine onaangename dagelijksche ongelukjes met een glimlach over je heen te laten gaan - daar is heusch heel wat kracht voor noodig.
Zoo'n karakter zou ik wel willen hebben. Ik oefen me dagelijks. Dan stel ik me voor, dat het heele leven maar een spel is, dat je zoo handig en zoo mooi mogelijk moet spelen. Wanneer ik verlies, zal ik mijn schouders ophalen en lachen - en als ik win ook!
In elk geval wil ik me harden. Je zult me niet meer hooren klagen, hoor oude lieveling, wanneer Julia zijden kousen draagt en duizenden duizendpooten van den muur naar beneden vallen.
Altijd, Je Judy.
Antwoord me eens gauw.