Zondag.
Liefste Vadertje Langbeen.
Ik heb allerafschuwelijkst nieuws voor je, maar ik zal niet dadelijk met de deur in huis vallen. Eerst moet ik probeeren je in een goed humeur te brengen.
Jerusha Abbott is haar schrijfstersloopbaan begonnen. Haar gedicht, getiteld ‘Uit mijn toren’, verschijnt in het tweede nummer van ‘De Maandelijksche’ op de allereerste bladzij - een groote eer voor een eerste jaars. De Engelsche leerares hield me op weg naar de kapel even tegen en zei dat het een alleraardigst gedicht was. De zesde regel uitgezonderd, want die beeft te veel lettergrepen. Als je er iets om geeft, zal ik je er den volgenden keer een copie van sturen.
Wacht eens - heb ik niet nog iets aardigs om je te vertellen? O, ja, ik heb leeren schaatsenrijden en kan nu al heel alleen voortkrabbelen. En ik kan ook aan eon touw van de zoldering van het gymnastieklokaal of naar beneden klauteren. En ik kan 1.50 M. boog springen, misschien breng ik het nog wel tot twee Meter!
Van morgen preekte hier de bisschop van Alabama.
Prachtig! Zijn tekst was ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt’. Hij wees er op, dat we niet zoo op gebreken van anderen moeten letten en ook de menschen niet moegen ontmoedigen met ons hard oordeel. Ik wou dat je er bij geweest was.
Vandaag is het de heerlijkste, zonnigste winterdag, die je je kunt voorstellen. IJskegels hangen aan de boomen en de heele wereld gaat onder een zware vracht sneeuw gebukt... behalve ik, want ik ga onder mijn groot verdriet gebukt.
Nu komt het nieuws! Vat moed, Judy, je moet het vertellen. Ben je nu heusch in een goed humeur? .... Ik ben voor Latijn en Meetkunde gezakt en moet nu de volgende maand herexamen doen. Ik vind het heel naar als je nu teleurgesteld bent, maar anders kan het me niet zooveel schelen, want ik heb een macht dingen geleerd, die niet op het pogramma staan. Hoor maar: ik heb 17 boeken gelezen en bundels gedichten, werkelijk heel goede boeken, zooals: ‘Vanity fair’ en ‘Richard Feverel’ en