Voordat ik gisteren eindelijk vertrok, heb ik nog een heel ernstig gesprek met Juffrouw Lippett gehad. Ze zei me voor de duizendste maal nog eens precies hoe ik me nu gedurende de rest van mijn leven moest gedragen en vooral schreef ze me nog eens uitdrukkelijk mijn gedrag voor, tegenover den vriendelijken heer die zooveel voor me doet. Ik moest er altijd aan denken, Heel Eerbiedig aan hem te schrijven!
Maar hoe kan ik nu in 's hemelsnaam heel eerbiedig zijn (eigenlijk weer met twee hoofdletters) tegenover een man, die zich John Smith wenscht te noemen! Hoe kwam u er eigenlijk toe, zoo'n alledaagschen naam uit te pikken? Ik zou net zoo goed brieven aan Mijnheer Hitching Post of Mijnheer Clothes-Prop kunnen schrijven.
Ik heb dezen zomer heel veel aan u gedacht. Nu ik eindelijk iemand heb gevonden, die werkelijk belang in me stelt, heb ik het gevoel, alsof ik zoo opeens een heele familie heb gekregen, het is net, alsof ik nu ook bij iemand hoor O, het is een zalig gevoel! Toch moet ik eerlijk opbiechten, dat ik het erg vervelend vind dat ik zoo verschrikkelijk weinig van u weet. Kijk, daar zijn alleen maar drie dingen, waarop ik mijn verbeelding voortbouw:
I. | U is groot. |
| |
II. | U is rijk. |
| |
III. | U hebt het land aan meisjes. |
Ik zou u wel Lieve Mijnheer Meisjes-Hater kunnen noemen, maar dat is toch nogal beleedigend voor mij. Of Lieve Mijnheer Rijkaard, maar dat is weer beleedigend voor u, want dan lijkt het wel of uw geld het belangrijkste van u is. En daarbij is rijk zijn zoo iets wisselvalligs. Misschien blijft u niet eens uw heele leven rijk, een massa heel knappe menschen eindigen hun leven in Wall Street. Maar lang zult u wel uw heele leven blijven en daarom heb ik besloten U mijn Lieve Mijnheer Langbeen of wel Vadertje Langbeen te doopen. Ik hoop, dat u het niet erg zult