Vriendenzangen tot gezellige vreugd
(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij
[pagina *45]
| |
[pagina 97]
| |
Gezondheid.
Gezondheid, Leeven van het Leeven!
U wijden wij een vrolijk lied,
Daar 't hart, door zagten slag gedreeven,
In kalmte zaligheid geniet.
Gij doet de blijdste toekomst hoopen;
Voor uw gelaat, vol minzaamheid
Hetgeen zo zagten glans verspreidt,
Gaat 's Leevens bloempje lachend open.
| |
[pagina 98]
| |
Hoe staart op 't rood der Kinderwangen,
Zo zagt en bol, het Moeder-oog,
Zij heft, bij blijde lofgezangen,
Tot u een' dankbren blik om hoog.
Gij doet den fieren Jongling blaaken
Door uwen gloed. - Uw koest'rend vuur
Schept het aanminnigst der natuur
In 't roozenblos van Maagden-kaaken.
Gezondheid, die wij juichend roemen,
Gij, lieve Gids op 's Leevens paên,
Met geurig loof, met frissche bloemen,
Bestrooit ge ook 's Leevens steiler baan.
Daar vormt Gij van den Mensch een wonder
In werkzaamheid, in vlijt en moed. -
Door U gaat zelfs met schoonen gloed
De zon van 's Grijsaarts leeven onder.
| |
[pagina 99]
| |
Gezondheid! blijf dan om ons waaken,
Daar ge ons langs roozenpaden leidt.
Drenk ons, in 't midden der vermaaken,
Steeds uit de schaal der Maatigheid.
En vliedt ge, o beste der Vriendinnen!
Ons voor een wijl, keer spoedig, keer
Met nieuwe liefde en luister weêr;
Wij zullen u te sterker minnen.
|
|