Aan mijn dierbare Cecilia. 16de-eeuws lief en leed in brieven. De Van Spulde brieven
(2003)–Marijke J. van der Wal– Auteursrechtelijk beschermdde Van Spulde brieven
NawoordMeer dan vierenhalve eeuw nadat Cecilia ten Water, geboren Van Spulde, in Zwolle brieven over het lief en leed van haar familieleden ontving, staan nu het verhaal rond die correspondentie en de tekst van de brieven zelf op een website, bestemd voor belangstellenden die graag een blik in het persoonlijk leven van mensen uit het verleden werpen. Aan mijn dierbare Cecilia, 16de-eeuws lief en leed in brieven is gericht op een breed publiek van geïnteresseerden. Daarom zijn de briefteksten ingebed in een verhaal over de lotgevallen van de afzenders en geadresseerden. Om ze toegankelijk te maken, zijn die 16de-eeuwse teksten aangepast wat betreft interpunctie, het aan elkaar en los schrijven van woorden, het hoofdlettergebruik en zijn ook allerlei afkortingen opgelost. Om vakgenoten tegemoet te komen, die behoefte hebben aan teksten in de originele vorm, zijn alle brieven als illustraties opgenomen. In plaats van verklarende annotaties wordt een vertaling van de brieven gegeven, zodat de barrière van de tijd zoveel mogelijk uit de weg wordt geruimd. Van een verantwoording van de gekozen vertalingen door verwijzingen naar woordenboeken en handboeken is in deze opzet afgezien. Het geïntendeerde publiek is ook de reden waarom in hoofdstuk 4 De taal van de brieven slechts in beperkte mate is gewezen op oostelijke taalkenmerken en in het geheel niet op andere opmerkelijke taalverschijnselen zoals speciale woordvolgordes. Vakgenoten zullen ze in de teksten zelf moeiteloos kunnen signaleren. Deze website is het eindproduct van een uitvoerig onderzoeksproject dat al in 1989 werd afgesloten. Het startpunt was een opmerking van Prof. dr. P.F.J. Obbema, conservator Westerse Handschriften, over een mooie aankoop voor de Leidse Universiteitsbibliotheek: de Van Spulde-collectie.Ga naar eind63 Het materiaal bleek vooral interessant omdat het om zulke vroege (16de-eeuwse) familiebrieven ging. Ik ging ermee aan de slag in mijn onderwijs en onderzoek; ik deed dat, gezien mijn specialisme, vanuit een historisch taalkundige invalshoek.Ga naar eind64 Ondanks alle inspanningen bleven er echter vraagtekens in de brieven doordat wij als lezer van nu de bekende achtergronden en feiten van toen, waarnaar summier verwezen wordt, niet kennen. Steeds meer drong zich de vraag op naar biografische gegevens van de in de brieven genoemde personen. Wie waren die Van Spuldes, Geert ten Water, juffrouw Van Haerst, Geert Swaefken nu eigenlijk geweest? Zouden er nog andere sporen zijn te vinden buiten de bewaarde brieven? Ik besloot mij op een ander dan het taalkundige terrein te begeven: diverse archieven zouden geraadpleegd moeten worden waaronder het Rijksarchief Arnhem en de Gemeentearchieven van Harderwijk, Zwolle en Deventer. Het tijdrovende archiefonderzoek heeft heel wat opgeleverd, mede dankzij de welwillende medewerking van velen.Ga naar eind65 Uit de archieven kwam het beeld van twee welgestelde families te voorschijn met hun huwelijksvoorwaarden, testamenten, verkoop van land en andere transacties. Het lukte om uit zeer diverse gegevens stambomen te reconstrueren. Veel stukjes van de puzzel vielen op hun plaats. Het verhaal van de briefwisseling kon zo langzamerhand geschreven worden.
Het is de bedoeling om met de website belangstelling te wekken voor de correspondentie en om een indruk te geven van de personen die erachter schuil gaan. Meer dan een indruk kan het niet zijn: al is vrij uitvoerig archiefonderzoek gedaan, dat was geen doel op zichzelf. Door archiefonderzoek zijn feiten over de leeftijden, maatschappelijke positie en dergelijke van de in de brieven genoemde personen boven tafel gekomen. Het archiefonderzoek was een boeiende zoektocht en het is een nuttige aanvulling gebleken, waardoor de personen meer contouren kregen. Het was niet de bedoeling om tot een zo volledig mogelijke genealogie van de familie Van Spulde te komen. Er zullen zeker aanvullingen mogelijk zijn, mede omdat men te maken heeft met slechts gedeeltelijk ontsloten archieven. Soms is er het geluk van een toevalstreffer, maar die kan ook wel eens gemist zijn. Wat dat betreft houd ik mij zeer aanbevolen voor aanvullende gegevens. Waarom verschijnt Aan mijn dierbare Cecilia nu pas? In mei 1989 lag de tekst gereed, maar publicatiemogelijkheden ontbraken. Mijn pogingen om uitgeverijen voor het boekje te interesseren ketsten af op de veronderstelde kleine oplage, die een uitgave commercieel niet haalbaar zou maken. De tekst verdween in een la totdat drs. Jan Helwig, indertijd één van de studenten die met veel inzet aan mijn doctoraalwerkgroep had deelgenomen, eind 2001 contact met me opnam. Hij stelde voor het boekje op een website te zetten, een mogelijkheid die ik graag heb aangegrepen. De tekst wordt hier nu gepresenteerd zoals ik die in 1989 had afgerond - met uitzondering van het Nawoord en de Bibliografie die recent zijn toegevoegd. Ik ben Jan Helwig bijzonder dankbaar voor zijn inspanningen om Aan mijn dierbare Cecilia als internetpublicatie mogelijk te maken. Lezers nodig ik uit tot reacties en commentaar die welkom zijn op mijn e-mailadres m.j.van.der.wal@let.leidenuniv.nl.
Leiden, januari 2002. |
|