Aan mijn dierbare Cecilia. 16de-eeuws lief en leed in brieven. De Van Spulde brieven
(2003)–Marijke J. van der Wal– Auteursrechtelijk beschermdde Van Spulde brieven
9. Broer Gerrit schrijft plichtmatigPrecies een jaar na de laatste brief van vader Gerrit schrijft Gerrit van Spulde jr. zijn brief, op 11 november 1540. Wat is er in die tussentijd gebeurd? Omdat nu broer Gerrit op verzoek van Cecilia bericht hoe het met de familie gaat en daarbij niets over zijn vader zegt, rijst het vermoeden dat deze is overleden. Het wordt bevestigd onder meer door een archiefstuk van 3 december 1540, waarin in verband met Johan Voet en joffer Luyt (= Lucia van Spulde) gesproken wordt over de nalatenschap van hun vader zaliger, Gerrit van SpuldeGa naar eind40. Hij moet voor 11 november, de datering van de juist genoemde brief, en na 15 april, de datum waarop hij nog in een acte voorkomt als voogd voor de kinderen van zijn overleden stiefbroer Gerrit, zijn overledenGa naar eind41. Broer Gerrit vermeldt de gezondheidstoestand van diverse familieleden: mijn zuster Voet, d.w.z. Lucia van Spulde, die hier voor het eerst in de correspondentie wordt genoemd, haar man Johan Voet, mijn nicht Van Spulde en mijn ‘zwagertje’ Van Wijnbarghen. Zoals eerder is opgemerkt, wordt het woord zwager gebruikt voor elk aangetrouwd familielid, meestal mannelijk, maar ook wel eens vrouwelijk. Het hanteren van het verkleinwoord zou hier in de richting van het laatste kunnen wijzen. Gerrit blijkt het een en ander met Cecilia en haar man besproken te hebben; iets wat vervolgens weer een vrouwelijk familielid aangaat, van wie de achternaam in de brief ontbreekt: ‘mijn nichthe Van [....]’ (r. 13)Ga naar eind42. Het fijne van de zaak zal Gerrit wel vertellen zodra hij in Zwolle komt. Dat zal gebeuren bij de eerste de beste vervoersgelegenheid die zich voordoet. afbeelding 18: brief 10, BPL2853 fol. 11
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brief 10
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertaling brief 10
|
|