Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVoordeelen der onzen ter Zee.Onze Oorlogschepen, voor een groot gedeelte, onder 't opperbevel van Klaas de Grebber en Arend Jakobszoon, door Amsterdam, als Kapiteins en Hoomans voorgeslaagenGa naar voetnoot(e), in 't water gebragt, behaalden, in dit en in 't volgende jaar, merkelyken buit op de Oosterlingen. Van tyd tot tyd, hoorde men van vinnige gevegten ter Zee, in welken de onzen veeltyds de overhand hadden. Twintig groote schepen werden 'er, in verscheiden' ontmoetingen, genomen, behalven drie Biskaajers, en eene Venetiaansche Kraak, met kostbaare waaren gelaaden, die in Zeeland opgebragt en verbrand werdt. Anderen meldenGa naar margenoot+ van verscheiden' andere Spaansche Schepen, die, zelfs op de Vlaamsche Kusten, door de Zeeuwen, genomen werdenGa naar voetnoot(f). Bewesten de Maaze, hieldt Zeeland zes; en beoosten dezelfde Riviere, hieldt Holland vier Buizen in Zee, ieder met vyftig koppen bemand: hier by waren nog twee hulken gevoegd, met honderd koppen ieder. Zy dienden tot beveiliging der Haringvaart, die de onkosten, uit dertig grooten op ieder last Harings, voldoen moestGa naar voetnoot(g), en veelligt zyn 't deeze Buizen geweest, die, nu en dan, eenige Koopvaardyschepen, vrienden zo wel als vyanden, namen. Doch dit neemen van allerlei schepen | |
[pagina 538]
| |
was oorzaak, dat de Kaapery, eerlang, verbooden werdtGa naar voetnoot(h), en dat onze Schippers, verscheiden' jaaren hier naGa naar voetnoot(i), buitensLands, met Brieven van Marque of schâverhaaling, gekweld, en de Landzaaten, onder anderen, zelfs by Graaflyk vonnis, veroordeeld werden, om de schade, den Spanjaarden aangedaan, te boeten met vyftig duizend Schilden van dertig grooten ieder, die over 't platte Land, zo wel als over de Steden, werden omgeslaagenGa naar voetnoot(k). De onzen werden zo stout op hunne overwinningen, dat zy, zo men zegt, gewoon waren, een' bezem in de Mars te voeren, om te kennen te geeven, dat zy de Zee van alle vrybuiters schoon geveegd hadden. Ondertusschen, stondt de Oostersche handel stil, en het gebrek van Graanen nam hier, meer en meer, de overhand:Ga naar margenoot+ tot dat het, in 't jaar 1440, doordien de gewassen binnen 's Lands zeer wel geslaagd waren, een weinig begon te verminderenGa naar voetnoot(l). |
|