Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijBeleg van Calais. 1436.In de Lente des jaars 1436, den oorlog aan Engeland verklaard, allen handel met de Engelschen verbooden, en Brieven van Marke tegen dezelven uitgegeven hebbendeGa naar voetnoot(c), voegde hy vyfhonderd speeren by 't Fransche Leger, onder Artus van Bretagne, Graave van Richemont, en Constabel van Frankryk, die zig, in Grasmaand, meester van Parys maakte. In den volgenden Herfst, sloeg Filips 't beleg voor Calais, welke Stad, toen | |
[pagina 527]
| |
en nog langen tyd daar na, in de magt der der Engelschen was. Doch het wyken der Vlaamingen uit het Leger des Hertogs was oorzaak, dat hy vrug teloos aftrekken moestGa naar voetnoot(d). Men vindt, dat de Hollanders en Zeeuwen dit Beleg ook tot hunne schade hebben bygewoond. Die van Haarlem en Leiden verlooren 'er ieder een geweldig zwaar stuk geschutGa naar voetnoot(e). De Zeeuwen hadden eenige Schepen in de Haven doen zinken; doch de hooge Zeevloed was oorzaak, dat 'er de toevoer byna niet door belet kon wordenGa naar voetnoot(f). Eenigen tyd te vooren, hadt de Raad van Holland, op de tyding, dat de Engelschen zig, met tweehonderd Schepen, omtrent het Zwin, vertoond hadden, den Graave van Oostervant, benevens Floris van Abeele en Floris van Kyfhoek, last gegeven, om, te Middelburg, eenig volk te werven, en, met het zelve en met de Burgerye, de Stad, tegen de Engelschen, te verdedigen. Doch men vernam, wat laater, dat de Engelsche Vloot den Zeeuwen geen nadeel deedt; maar zig, in tegendeel, uit Zeeland, van mondbehoeften voorzag. Men toonde zig toen, in Holland, ongenegen, om de Zeeuwen by te springen: welk, zeide men, noodeloos was, zo lang dezelven niet vyandelyk werden aangetast. De Stadhouder Lannoi, die zig, te vergeefs, verpynd hadt, om de Steden tot onderstand tegen de Engelschen te beweegen, hebbende zelfs gedreigd, zo zy 't bleeven weigeren, het Land te willen ruimen; | |
[pagina 528]
| |
federt, met eenigen uit den Raade en tweehonderd gewapenden, naar Zierikzee vertrokken zynde, ontboodt gemagtigden van Haarlem, Delft, Leiden en Amsterdam derwaards. Doch de Steden weigerden iemant te laaten verreizen. Na 't vertrek der Engelschen, hieldt de Stadhouder, misnoegd op de Steden, haar, in den Haage voor, of zy ook van zins waren, om, by gelegenheid, met den vyand te handelen; doch zy verklaarden zig ongelast, om hier op te antwoorden:Ga naar margenoot+ waar by 't, voor dien tyd, bleefGa naar voetnoot(g). Wy gaan de verdere byzonderheden van deezen Engelschen Kryg, met stilzwygen, voorby, om dat 'er de Hollanders en Zeeuwen, die haast ander werk kreegen, eenige Kaaperyen uitgenomenGa naar voetnoot(h), weinig in gemengd geweest zyn. Alleenlyk tekenen wy, met een enkel woord, aan, dat het wederzyds belang van den Koophandel onze Landsluiden en de Engelschen drong, om in onderhandeling te treeden over een Bestand, welk alleen de Koopluiden betreffen zou. Izabelle van Portugal, Hertogin van Bourgondie, vermaagschapt met Koning Henrik den VI, handelde over dit Bestand met de Engelsche Gemagtigden, te Calais, in 't jaar 1438Ga naar voetnoot(i). Ook zonden de Staaten van Holland en Zeeland, in 't jaar 1440, Arnoud van Gend, Ridder, Pieter van Renesse, Regtsgeleerden, en Kornelis Baroen, Geheimschryver der Graaflykheid van Holland, ten zelfden | |
[pagina 529]
| |
einde, naar EngelandGa naar voetnoot(k): en in 't volgend jaar, Henrik Steenhoven, Requestmeester, Hugo Hugooszoon, Geheimschryver van Zierikzee, Arnoud van 's Graavenzande en Jakob Lange, Regtsgeleerden: by welken gemelde Batoen gevoegd werdt. Henrik de VI. benoemde, terstond, Gemagtigden, om met de Hollandsche Gezanten in onderhandeling te treedenGa naar voetnoot(l), die sleepende gehouden werdt, tot in 't jaar 1443. In Grasmaand deezes jaars, sloot de Hertogin van Bourgondie een Bestand met Henrik den VI. welk duuren moest, zo lang als het partyen goedvonden, mids men elkanderen, drie maanden voor het breeken van het Bestand, waarschuwde. Alle de Landen des Hertogs van BourgondieGa naar voetnoot(m), en dus ook Holland en Zeeland, waren in dit Bestand begreepenGa naar voetnoot(n). Tusschen Frankryk en Engeland, werdt, in Bloeimaand des volgenden jaars, ook een Bestand getroffen, welk, sedert, van tyd tot tyd, verlengd werdt, en de wederzydsche vyandlykheden deedt ophouden. De oude Verbonden, tusschen Engeland en Holland en Zeeland, werden toen ook vernieuwdGa naar voetnoot(o). |
|