Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDelft kant zig tegen Hertog Albrecht. Geweldenaaryen der Kabbeljaauwschen.De Kabbeljaauwschen waren, ondertusschen, zeer te onvrede, over deeze veranderingen. De Stad Delft hieldt staande, dat men haare Schepens niet afzetten mogt. Hertog Albrecht nam dit euvel op, en besloot, van toen af, de Delvenaars, met geweld, naar zyne hand, te zetten. Jonkheer Reinoud van Brederode, Kennemerland, voor 't eerst, door reizende, als Baljuw, viel by de Duinen van Kastrikom, in eene hinderlaage der Kabbeljaauwschen, die 't op zyn leeven gemunt hadden. Hy ontkwam 't egter, ter naauwer nood, wykende in de Kerk van 't Dorp, alwaar hy, door de Dorpelingen, ontzet werdt. Drie zyner Dienaaren sneuvelden, in deeze gelegenheid. Doch de Kabbeljaauwschen, op de vlugt gejaagd, bergden zig, op het nabygelegen Slot te Heemskerk. De overigen vlooden naar DelftGa naar voetnoot(n). |
|