Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijV. Opschuddingen te Utrecht.'t Bleek egter haast, dat hunne tegenwoordigheid niet minder noodig was in Holland, welk met eenen inval van Bisschop Willem gedreigd werdt. De krygszugtige Kerkvoogd hadt, al terstond na 't treffen van de Vrede met Jan den I, in 't jaar 1297Ga naar voetnoot(f), nieuwe vyandlykheden tegen de Hollanders gepleegd, die egter, tot hier toe, van weinig gevolg geweest waren: inzonderheid, om dat verscheiden' Stigtsche Edelen, met naame Zweder van Montfoort, Hubrecht van Viane en Jan van Linschooten, met den Bisschop oneenig waren, en hem, in 't Stigt zelf, werks genoeg gaven. De Hollanders stookten 't vuur van deezen twist, die eindelyk zo hoog liep, dat Jan van Ligtenberg, Burgemeester van Utrecht, die eenen sterken aanhang in de Stad hadt, en de zyde der Edelen begunstigde, den Bisschop, in 't jaar 1299, vatten deedt, en eenen geruimen tyd in hegtenis hieldt. In 't volgend jaar geslaakt zynde, begaf hy zig naar Rome, om afstand van zyn Bisdom te doen. | |
[pagina 151]
| |
Doch de Paus, toen Bonifacius de VIII, wilde het Bisdom niet aanneemen, en beval den Bisschop van Munster, onzen Bisschop, in 't bedwingen zyner vyanden, behulpzaam te zyn. Bisschop Willem keerde, tegen den Herfst, herwaards, en begaf zig eerst naar Overyssel, alwaar hy den meesten aanhang hadt. Hier een Leger verzameld hebbende, trok hy, in de Lente des jaars 1301, naar Utrecht. Doch men sloot hem daar de Poort voor 't hoofdGa naar voetnoot(g). Dus asgeweezen, en geenenGa naar margenoot+ kans ziende, om de Stad met geweld te bemagtigen, besloot hy eenen inval te doen, in de Landen van Amstel en Woerden. Graaf Jan de II. hadt, al in den aanvang zyner Regeeringe, deeze Landen, zo wel als alle de goederen der geenen, die raad en daad tot het vermoorden van Graave Floris gegeven hadden, zynen Broeder Guy ter Leen opgedraagenGa naar voetnoot(h). Doch alzo zy eertyds onmiddelyk van 't Stigt afhingen, oordeelde de Bisschop, dat het hem vrystondt, dezelven wederom volkomen onder zyne magt te brengen: waar toe hem 't afzyn van Guy nu schoone gelegenheid gaf. Zelfs hadt hy voor, dieper in Holland te dringen, en zig van 't gantsche Graafschap meester te maaken. Amstelland en 't Land van Woerden leeden den eersten aanstoot, en werden met brand en roof vervuldGa naar voetnoot(i). Doch de Hollandsche Edelen en Steden, schoon | |
[pagina 152]
| |
zonder Opperhoofd, namen een eenpaarig besluit, om den Bisschop met alle magt, te keer te gaan. Dirk van Wassenaar, Henrik Burggraaf van Leiden, Filips van Duivenvoorde, Simon van Benthem en Jakob van Woude, Ridders, waren de voornaamsten, die hunne onderhoorige Landzaaten in de wapenen bragten. De Poorters der groote Steden trokken ook, in merkelyken getale, uit. De Bisschop moet reeds uit Amstelland en 't Land van Woerden te rug gekeerd zyn, alzo het Hollandsch Leger hem, op de Hooge Woerd, niet verre van Utrecht, aantrof. Hier viel, op den vierden van Hooimand des jaars 1301, een bloedig gevegt voor, waar in, van weerskanten, veelGa naar margenoot+ Volks omkwam. De Bisschop zelf liet 'er 't leeven, en de overwinning verklaarde zig t'eenemaal voor de HollandersGa naar voetnoot(k). Guy van Henegouwen kreeg hier te Zierikzee tyding van, en begaf zig, in aller yl, naar Holland, om de voorige rust te herstellenGa naar voetnoot(l), 't welk, na 't verstrooijen van 't Bisschoplyk Leger, weinig moeite behoefde te kosten. Jonkheer Willem, naderhand Graaf geworden, schonk, in den jaare 1327, volgens de gewoonte deezer tyden, vyftig ponden zwarten tournois jaarlyks, aan de S. Katharynen-Kerke te Utrecht, tot onderhoud van twee Kapelryen, voor de ruste der ziele van Bisschop WillemGa naar voetnoot(m). |
|