Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV. Gemagtigden uit de Edelen en Steden gezonden om Graaf Jan uit Engeland te haalen.De Engelsche Gezanten, in Holland gekomen, werden, spoedig, met Afgevaardigden uit de Edelen en Steden, te rug gezonden. Uit de Hollandsche Edelen, staken naar Engeland over, Dirk van Brederode, die, op zyne eigen' kosten, Vaartuigen uitgerust hadtGa naar voetnoot(v), Willem en Gerard van Egmond, Henrik, Burggraaf van Leiden, Henrik Dufful en Jan Persyn. Uit de Zeeuwschen, Jan van Renesse. Hier werden, uit de Steden Dordrecht, Haarlem, Middelburg en anderen, ook eenige Gemagtigden by gevoegdGa naar voetnoot(w). | |
[pagina 96]
| |
Eenen geruimen tyd, werden deeze Afgevaardigden ten Hove opgehoudenGa naar voetnoot(x): binnen welken, verscheiden' gewigtige zaaken, den staat deezer Landen betreffende, in Engeland, verhandeld werden. Het Huwelyk van den jonge Graave werdt, op den zevenden van Louwmaand des jaars 1297, te Gipwyk, voltrokkenGa naar voetnoot(y): waar na de Koning, aan zynen Schoonzoon, vyfduizend zeshonderd en veertig ponden zwarten Tournois betaalde; in gevolge van de Overeenkomst, met Graave Floris getroffenGa naar voetnoot(z); te gelyk twee Persoonen, Reinoud Ferrer en Richard de Havering, benoemende ‘om de Morgengaave van agtduizend ponden jaarlyks, der Graavinne toegelegdGa naar voetnoot(a), in Holland te vorderen, uit de inkomsten der Graaflyke Landeryen, Bosschen en andere goederen, in den Haage, en door 't gantsche Land tusschen de Maaze en Zype, gelegen, indien dezelven zo ver konden strekken: doch zo niet, uit andere Graaflyke inkomstenGa naar voetnoot(8).’ Graaf Jan moest den Koning ook by eede belooven, dat hy, in Holland gekomen zynde, Ferrer en | |
[pagina 97]
| |
Havering, tot zyne geheime Raaden, aanstellen zou, en nimmer tegen hunnen raad handelen, dan met kennis en goedvinden zyns SchoonvadersGa naar voetnoot(b). De geschillen tusschen Brabant en Vlaanderen ter eener, en Holland ter anderer zyde, werden, aan de bemiddeling en uitspraak van Koning Eduard, verbleevenGa naar voetnoot(c). Met één woord, de Koning toonde, dat hy zo veel gezags, als hy bekomen kon, over de Regeering der Landen zyns Schoonzoons, zogt magtig te worden. Ook verzuimde hy niet, by Keizer Adolf, door Brieven en Gezanten, aan te houden, op dat Graaf Jan, met de Landen, die Floris van 't Ryk ter Leen gehouden hadt, mogt verlyd worden, onaangezien hy niet in Persoon verschynen kon, om dezelven van den Keizer te komen verheffenGa naar voetnoot(d). |
|