Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
meryk by een. Hier was, tegen den aanvang des jaars 1296', eene Byeenkomst aangelegd, in welken, ten overstaan van twee Pauselyke Legaaten, over een Bestand tusschen Frankryk en Engeland, moest gehandeld wordenGa naar voetnoot(q). 't Schynt, dat 'er, omtrent deezen zelfden tyd, ook eene Onderhandeling tusschen Koning Eduard en Graave Floris op het tapyt wasGa naar voetnoot(r), die nogtans geen' voortgang hadt. Ook vindt men, dat Eduard, onder andere Heeren, Graaf Floris benoemd heeft, om, uit zynen naam, te Kameryk, over 't Bestand te handelenGa naar voetnoot(s). Doch dat de Graaf daar verscheenen is, blykt nergens. De Heer van Kuik en de misnoegde Edelen hadden zig derwaards begeven. En hier werdt, ten overftaan van Antoni,Ga naar margenoot+ Bisschop van Durham, van wegen Koning Eduard, en van de Gemagtigden des Hertogs van Brabant en des Graaven van VlaanderenGa naar voetnoot(t) beslooten ‘dat men Graaf Floris zou zoeken te ligten, en naar Engeland over te voeren, alwaar men hem, zyn leeven lang, gevangen houden zou, en ondertusschen 't Graaflyk bewind aan zynen Zoon Jan opdraagenGa naar voetnoot(u).’ Men ziet, hieruit, dat Koning Eduard niet schynt toegelegd te hebben, om den Graaf te doen van kant helpen; schoon men 'er hem terstond al van verdagt hieldtGa naar voetnoot(v). De misnoegde Edelen zelven hadden, volgens het getuigenis van Tydge- | |
[pagina 74]
| |
nooten, in 't eerst, ook niet voor, den Graave van 't leeven te beroovenGa naar voetnoot(w). |
|