Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 2]
| |
ve Floris. Amstelredamme aan Jan Persyn geschonken. XII. Onderneemingen tegen de Westfriezen. Watervloed. De Graaf stigt vier Sloten. Westfriesland onderwerpt zig. XIII. De Zeeuwsche Edelen spannen samen tegen Graave Floris. Middelburg belegerd. Zoen met de meeste Edelen. XIV. Engelsche Koophandel. Stapel der Engelsche Wolle, te Dordrecht. Graaf Floris beweert Regt te hebben op de Schotsche Kroon. Hy doet 'er afstand van. XV. Ongenoegen tusschen Engeland en Holland. Wolstapel verlegd. XVI. Graaf Floris verbindt zig met Frankryk. XVII. Oorzaakers van het ombrengen van Graave Floris. XVIII. Jan van Kuik beleidt den aanslag, nevens eenige misnoegde Edelen. XIX. Samenkomst te Bergen op Zoom, en te Kameryk. Besluit om den Graaf te vervoeren. XX. Floris wordt te Utrecht van den aanstag verwittigd. Tot een Vogeljagt uitgenoodigd en govangelyk naar 't Muiderslot gebragt. XXI. Naderhand by Muiderberg vermoord. Eenigen zyner bedryven. XXII. Jan de eerste voor Graave erkend. Verschil over de Voogdyschap. XXIII. 't Slot Kroonenburg belegerd en ingenomen. Gerard van Velzen en anderen gedood. XXIV. Dirk van Kleef en Guy van Henegouwen verdeelen 't bewind der Regeeringe. XXV. Gemagtigden naar Engeland, om Graave Jan te haalen. Nieuwe opstand der Westfriezen. XXVI. Wolfert van Borfelen lokt de Vlaamingen in Walcheren. 't Slot te Medenblik ontzet. XXVII. Jan de I. landt in Zeeland. XXVIII. Borselen stelt zig in 't bewind der Regeeringe. XXIX. De Westfriezen volkomen tot onderwer- | |
[pagina 3]
| |
ping gebragt. Vroone verbrand. XXX. Togt van Bisschop Willem op Waterland. XXXI. Vrede met Utrecht, gemaakt en gebroken. Ysselstein belegerd en gewonnen. XXXII. Twist met Borselen en den Baljuw Aloud, over de Dordrechtsche Voorregten. XXXIII. Borselen, den Graaf naar Zeeland willende voeren, wordt agterhaald en te Delft omgebragt. XXXIV. Jan van Avennes aanvaardt de Voogdyschap wederom. Verbond met eenige Steden tegen de Moorders van Graave Floris. XXXV. Dood van Graave Jan den eersten. | |
I. Floris de V. wordt Graaf, onder Voogdyschap van zynen Oom Floris, die een Verdrag met Vlaanderen maakt.FLoris de vyfde, Zoon van Koning Willem, bereikte naauwlyks twee jaaren, toen hy zynen Vader verloor, alzo hy, geduurende het beleg van Valenchyn, in den jaare 1254, ter weereld gekomen wasGa naar voetnoot(a). De * Hollandsche Edelen en 't Volk in 't algemeen erkenden hem egter, terstond, voor GraaveGa naar voetnoot(b). Doch Floris, zyn Oom, die 't Land, in den Kryg tegen de Vlaamingen, reeds zo merkelyken dienst gedaan hadt, hieldt de Voogdyschap des jongen Graafs en den klem der Regeeringe in handen. In den aanvang zyner Voogdye, sloot hy een Verdrag met Margareet, Graavinne van Vlaanderen en met haaren Zoon, Guy; die, om groot Losgeld, uit de Zeeuwsche gevangenis, geslaakt zyndeGa naar voetnoot(c), nu ook reeds den titel van Graave voerde, en nevens zyne Moe-Ga naar margenoot+ | |
[pagina 4]
| |
der regeerde. Men hadt, na den Slag by Westkapelle, en nog by 't Leeven van Koning Willem, door tusschenkomst van Lodewyk wyk den IX, Koning van Frankryk, reeds over een Verdrag gehandeld; doch vrugteloosGa naar voetnoot(d). Willems dood gaf nu gelegenheid, dat de Onderhandelingen hervat werden. Te Brussel werdt, eindelyk, door bemiddeling van den Koning van Frankryk, van Henrik, Hertog van Brabant, van Otto den III, Graave van Gelder, en van eenige andere Grooten, op den eenentwintigsten van Wynmaand des jaars 1256, een Verdrag getroffen, op den volgenden voet: ‘Floris, Voogd van Holland, zou [MargareetGa naar voetnoot(e)], oudste Dogter van Graave Guy, ten Huwelyk neemen, en haare Grootmoeder, Margareet, zou Zeeland, tusschen Hedeneze en de Schelde gelegen, dat is, Zeeland Bewester-Schelde, het geen onder haar, en onder FlorisGa naar margenoot* Oppergebied geoordeeld werdt te behooren, aan hem en zyne Erfgenaamen, ten vryen Leen, moeten afstaan. Margareets gedeelte te zou hy, als Leenman van Vlaanderen, het ander als Voogd van zynen Neeve Floris bezitten. Deeze zou, zo zyn Oom, zonder Kinderen, by Margareet, gewonnen te hebben, overleedt, ook eene der Dogteren van Graave Guy ter Vrouwe neemen, en met haar Zeeland Bewester-Schelde verkrygen. En stierf hy, insgelyks, zonder Kinderen; dan moest Zeeland Bewester-Schel- | |
[pagina 5]
| |
de aan eenen der Zoonen van Graave Guy komen, die met Magteld, Dogter van Koning Willem, trouwen zou: na welker dood, het eerst aan de wettige Graaven van Holland zou versterven; die 't egter van de Vlaamsche Graaven zouden blyven ter Leen houden; en hun, eens vooral, tien duizend Marken sterlings, van tienGa naar margenoot* Schellingen ieder Mark, betaalen moeten. Zo Zeeland Bewester-Schelde, t'eenigen tyde, onder de erfgenaamen van den Voogd Floris, of van zynen Neeve, of van Magteld, verdeeld wierdt, zou men, voor ieder deel, aan de Graaven van Vlaanderen, hulde moeten doen.’ Deeze was de voornaamste inhoud van 't Verdrag. De geschillen over de Tollen werden verbleeven aan de Uitspraak van Henrik, Hertog van Lotharingen en Brabant: en wegens de vryheden der Vlaamsche Handelaaren, delaaren, de voorige overeenkomsten, met naame die van den jaare 1168, vernieuwd en bevestigdGa naar voetnoot(f). Het Verdrag werdt niet alleen door de Vlaamsche en Henegouwer Edelen bekragtigd; maar ook door de Steden Gend, Brugge, Yperen, Ryssel en Douai: welke vyf Steden beloofden, Vrouwe Margareet en Graave Guy allen onderstand te zullen weigeren, indien een van beiden immer deeze Vrede schondt of verbrakGa naar voetnoot(g): waar uit men, in 't voorbygaan, kan opmerken, hoe zeer de Nederlandsche Steden, ten deezen tyde, reeds in aanzien gereezen waren. |
|