Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijV. Graaf Dirk de I. wordt beschonken met de Kerke te Egmond en haar toebehooren.De oude Rymkronykschryver, uit wien wy het Verhaal van deeze bevestiging in 't Graaflyk bewind ontleend hebben; welk, onzes weetens, by geenen anderen ouden Schryver, gevonden wordt, voegt hy 'er by, dat Koning Karel de Eenvoudige, op 't verzoek van Graave Hagano, in 't volgende jaar negen honderd drie en twintig, te Bladelle, een Dorp in 't Kwartier van Kempenland, MeyeryeGa naar margenoot+van 's Hertogenbosch, den zelfden Graave Dirk, het erfgebied opdroeg, over het gene den Koning nog in Dirks Graafschap toekwam, bestaande in de Kerke van Egmond, | |
[pagina 109]
| |
met het gene 'er toe behoordeGa naar voetnoot(g). De omstandigheden van zyn Verhaal toonen, dat hy het getrokken heeft, uit den bekenden Giftbrief, die egter, volgens de afschriften, welken 'er, tot hier toe, van gevonden zyn, in 't jaar agt honderd drie en zestig, zou gegeven zyn, en dus niet aan Karel den Eenvoudigen, maar aan eenen anderen Karel, moeten toegeschreeven worden. De Giftbrief behelst, dat ‘Karel, Koning der Franken, ter bede van den eerwaardigen Graave Hagano, aan zekeren zynen getrouwen, Dirk genaamd, gegeven heeft de Kerk te Ekmunde, met al wat 'er geregtelyk toe behoort, van Suithardechage tot aan Fortrapa en Kinnem toeGa naar voetnoot(2), om dit alles, zo wel als zyn ander erfgoed,Ga naar margenoot*geheellyk enGa naar margenoot†vryelyk, voor zig zelven en zyn nageslagt, te blyven bezitten, of daar mede, naar welgevallen, te handelen.’ In de volkomenste AfschriftenGa naar voetnoot(h), volgt, na de onderteke- | |
[pagina 110]
| |
ning des Konings, dit onderschrist: Hagand Notarius, ad vicem Rotgeri Archiepiscopi summique Cancellarii, recognovit. Datum Anno Domini DCCCLXIII, XVII Kalendas Julii, indictione XI, Anno XXX regnante Domino Karolo Rege, Redintegrante XXV, largiore vero boereditate indepta...Actum Pladelle villa feliciter, Amen. dat is ‘Hagano, de Schryver, heeft het naargezien, in de plaats van Rotgerus den Aartsbisschop en Opper Kanselier. Gegeven in het jaar onzes Heeren DCCCLXIII. den XV van Zomermaand de XI Indictie, het XXX jaar der Regeeringe van den Heere Koning Karel, het XXV des volkomen gebieds, en het...der bteeder bekomen' erfenisse, Gedaan in de Stede Bladel, gelukkiglyk. Amen. Ga naar margenoot+ Indien deeze Brief waarlyk in 't jaar agt honderd drie en zestig gegeven is, gelyk de jaartekening luidt, kan Koning Karel, in den zelven gemeld, geen ander dan Karel de Kaale geweest zyn. Doch verscheiden' omstandigheden, en vooral het onderschrift van den Brief passen niet op Karel den Kaalen; maar zeer wel op Karel den Eenvoudigen. 1. Karel de Kaale hadt niets te gebieden over de Landstreek, van welke hy hier een gedeelte zou wegschenken: ten minsten niet in het jaar agt honderd drie en zestig; wanneer Koning Lodewyk nog in het vol bezit van dezelve was. Maar Karel de Eenvoudige hadt 'er, in den jaare negen honderd drie en twintig, nog bewind over. 2. Men weet niet, dat 'er, ten tyde van Karel den Kaalen, een Graaf Hagano in 's Konings gunst gestaan heeft; | |
[pagina 111]
| |
maar ten tyde van Karel den Eeuvoudigen, was 'er een Koninglyke gunsteling van dien naam, gelyk wy reeds, in 't voorbygaanGa naar voetnoot(i), gezien hebben. Ook ontmoet hy ons in andere Brieven van deezen KoningGa naar voetnoot(k). 3. Ten tyde van Karel den Kaalen, kent men geen' Opper-Kanselier en Aartsbisschop Rotgerus; maar onder Karel den Eenvoudigen, bekleedde Rotgerus, Aartsbisschop van Trier, de waardigheid van RykskanselierGa naar voetnoot(l). 4. Onder veele Giftbrieven van Karel den Kaalen, welken my voorgekomen zyn, heb ik 'er niet een' eenigen gevonden, met zulk een onderschrift als deezeGa naar voetnoot(3): maar onder de Giftbrieven van Karel den Eenvoudigen, zyn 'er zeer veelen, met diergelyk een onderschriftGa naar voetnoot(m). | |
[pagina 112]
| |
Ook wordt, in het Verbond, te Bon, geslooten, van welk wy boven gewaagden, den tyd van Karels Regeeringe, op gelyke wyze als in deezen Giftbrief, aangeweezen. 5. Eindelyk, konnen ook de byzondere deelen van het onderschrift niet op de Regeeringe van Karel den Kaalen gepast worden. Het jaar agt honderd drie en zestig was niet het dertigste maar het vier en twintigste zyner Regeeringe over de Franken, en van de twee andere deelen des onderschrifts is geene bekwaame toepassing op hem te maaken. Maar het dertigste jaar de Regeeringe van Karel den Eenvoudigen, die, in 't jaar agt honderd drie en negentig, begonnen wasGa naar voetnoot(n), brengt ons tot jaar negen honderd drie en twintig; en het vyf en twintigste jaar van zyn volkomen gebied, welk hy, in 't jaar agt honderd agt en negentig, verkreegGa naar voetnoot(o), valt op het zelfde jaar. Het jaartal der breeder bekomen erfenisse van het Lotharingsche Ryk is uit den Giftbrief verlooren; doch alzo Karel gewoon was dezelve te rekenen van het jaar negen honderd en twaalf, in 't welk hy bezit van Lotharingen genomen hadt, moet men hier elf invullen; 't welk ons wederom tot het jaar negen honderd drie en twintig brengt. En dat de gift, waarlyk, in dit jaar gedaan zy, wordt bevestigd, door het getuigenis van Klaas Kolyn, onzen oudsten Rymkronykschryver, die een Monnik te Egmond | |
[pagina 113]
| |
geweest was, en de Egmondsche Kloosterschriften zelf gezien hadt. Het jaartal agt honderd drie en zestig is, waarschynlyk, door een' misslag des Uitschryvers, in een oud Afschrift van den Giftbrief, ingesloopen: welk Asschrift, door een' oud' Kronykschryver, gevolgd zal zyn, en deezen wederom door de overigen. Ga naar margenoot+ De reden nu, waarom onzen Graave Dirk den I. het gebied over de Kerke van Egmond en derzelver toebehooren opgedraagen zy, is ligtelyk te bevroeden, als men, met onze Kronykschryvers, stelt, dat hy, na dat hem 't Lyk van den H. Adelbert, door de Nonne WilfitGa naar voetnoot(p), te Egmond, aangeweezen was, aldaar eene houten Kerk en Nonnen-Klooster heeft doen stigten, welken hy, met verscheiden' goederen, begiftigd heeftGa naar voetnoot(q): waar door hem, volgens 't gebruik dier tyden, 't Regtsgebied over de Kerke en Kerken-Landen natuurlykst toekwam. En nademaal onze oude Kronyken allen, of door Egmonder Monniken, of uit Egmondsche Klooster - schriften, opgesteld zyn, en derzelver Schryvers van Dirk den I. de vroegste melding gemaakt gevonden hebben; zo is 't niet vreemd, dat de meesten hunner, hem voor den eersten Graaf van Holland geboekt hebben. Ga naar margenoot+ Karel de Eenvoudige, indien wy hem anders voor den Begunstiger van Graave Dirk den I. houden; hadt, ten deezen tyde, groote reden, om de Lotharingsche Heeren aan | |
[pagina 114]
| |
zig te verpligten. Robert, Hertog of Graaf van Parys, en eenige andere Grooten lagen toe, om hem van den Troon te stooten. De Lotharingers waren de eenigsten, op welken de Koning zig nog vertrouwde. De Fransche Historieschryvers verzekeren ons ook, dat hy zig, omtrent den jaare negen honderd drie en twintig, naar Lotharingen, begaf, en verscheiden' Heeren aan zig verbondtGa naar voetnoot(r). In deezen zelfden tyd, schynt hy ook te Bladelle gekomen te zyn, en Dirk den I. de Gifte, van welke wy spraken, gedaan te hebben. Doch hy trok weinig nut van zynen Lotharingschen aanhang. 't Leedt niet lang, of hy werdt onttroond, en een en andermaal gevangen gezet, eerst op het Kasteel Thierri, daar na te Peronne, alwaar hy in den jaare negen honderd negen en twintig zyne dagen eindigde. |
|