Brvylofs-gedicht ter eeren vanden eervvaerden, hooch-geleerden, godt-saligen D. Pavlvs Colonivs bedienaer des godlicken woorts binnen Leerdam, met de eerbare, deuchden-rijcke ionck-vrouwe Catharina Lemans(1652)–Franciscus de Wael– Auteursrechtvrijinden houwelicken-staet binnen 'sHertogenbosch bevestight den 9. ianuarij 1652 Vorige Volgende [Folio B2r] [fol. B2r] Yder huys Heeft sijn cruijs. AL wie dan eens wil houden huys, Die schicke sich tot eenich cruijs. Maer hy en vreese voor geen quaet, Als hy maer in Gods gunste staet, Iae die den grooten God recht vreest, Mach noch verblijt zijn inden geest, Als hy van hem wert aengetast, En met een droevich cruijs belast: Want daer steeckt eenen segen in, Die hem is tot een groot gewin. T'is voor sijn vleesch wel groote pijn, Maer voor sijn geest een medecijn. Het suyvert hem van't quade bloet, Dat sijne ziele schade doet. En als hy wert door't cruijs bedroeft, Dan wert de deucht in hem beproeft. In summa, wie God vreest en dient, Die blijft in't cruys noch synen vrient, En 'tcruijs is hem een bitter goet, Dat door de vruchten wert versoet. Idem. Vorige Volgende