Hollands koors(1687)–Lieven van Waarmond– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Vryheyd aan Holland. HOu, Dapper Holland, goede moedt, Nu Dordreght, met een grooten Yver, Haar Privileed'jen gelden doet, In weêrwil van dien Grooten Drijver; Die aan sijn opgevatte Haat 't Wel-varen van den Staat wil hechten, Die door sijn Heersch-sught en quaâ Raat Sijn eygen Int'rest gaat beslechten. Soud Dordreght, d' eerste Stad in Rangh, Daar 't Amsterdam de wegh siet maken, Tot Vryheyd, niet den selvden gangh Gaan, om eens t' eynde werck raken? Of kunnen vier ontaerde Maats Van Een-en-veertigh soo veel brouwen? [Folio 32] [fol. 32] Dat d' and're goede Leên des Raats Beswaar'lijck ord're kunnen houwen. Gy hebt tot voorbeeld Amsterdam, Daar ses-en-dertigh Trouwe Heeren (Schoon 't Heerschap in perssoon daar quam) De Wer vingh hebben kunnen weeren. En 't Hemt is nader als de Rock, Houd moedt en Eendraght Trouwe Raden: Of anders raackt Gy onder 't jock Van Een die noyt is te versaden. Van Een, wiens Heers-sught verder gaat, Als oyt sijn Voor-saat darde dencken; Die u vleyt met een soet gelaat: Maar seer gevoeligh soeckt te krencken: Danck heb de Muys die sulcks voorsiet, En Stad nogh Staat wil laten luysen. Daar een Muys sulck een hulpe biedt, God maackse Alle vry tot Muysen. Vorige Volgende