Zuidwal(1995)–Hans van de Waarsenburg– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] [Hij loopt -] Hij loopt - Een zonde in ver gebied, afstand Stilt hij pas na pas. Het kiezel Ritselt en trilt het bit. Zuur stoft De spieren. Dikke benen, dikke benen Zingt het koor der verwatenen. Hij Loopt, zonder duur of uur het einde Dicht. Stil is zijn zwijgen bij de Streep, die onthouden meet. Verdwijn, vloekt schoeisel, schoelje - Terwijl hij loopt. Vorige Volgende