Zuidwal

Inhoudsopgave

1. Zuidwal [Midden op de Zuidwal]
2. [In zijn blauwvalies herinnert]
3. [Lippen vol kus en huidherinnering]
4. Goddelijke knol [Was het van de IJzer of de Schelde?]
5. [Die hij droogde, met zout bepoederde in een]
6. [Dat katholieke vis hem wekelijks bood.]
7. Goddelijke knol II [Men at je omdat er niets -]
8. [Proleet was je tussen]
9. [Onder aarden oksels groeide je]
10. [Ach, zandschlemiel, almaar]
11. [Overal kom ik je tegen in meervoud]
12. Nehalennia [Het nachtelijk geruizel van golven]
13. [In lichtend schuim waadde zij]
14. [In december, als de tijd stilstaat]
15. [Alleen bij springvloed licht je]
16. Bomen [Altijd zijn er de bomen]
17. [De bomen, ze sluimeren]
18. Revérences Omdat alles vergaat
19. Adiós pampa mía
20. Milonga
21. Loper [Terwijl hij loopt, die beweging]
22. [Hij loopt -]
23. Roestzaam teder [Rakelings scheert ruimte]
24. [In hun schemer staat]
25. [Beeld dat buigt, aan]
26. Mondriaan in Domburg [Op het strand, de benen gekruist]
27. [Het zingen van de zoute psalmen]
28. Sierra Bermeja Sierra Bermeja
29. Misantroop
30. Don Quijote in landschap
31. Itamaraca Het lied van Fort Orange
32. Het lied van het eiland
33. Het lied van de zeilen
34. Het lied van de vissers
35. In Exilium ‘De tijd is heen’
36. In Exilium
37. Zeezang
38. Laat me
39. Lest land
40. Doodskaap (Cabo da Morte/Galicië)
41. Verantwoording