Laatste verzen(1923)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Vogels. Daar is een fijn gekwetter in de lucht Van vele vogelkelen, Mij blijft dit lichte vogelengerucht Alwaar ik ga, omspelen. Het is het tjilpend lief geluid, Het fijn gepiep van musschen, 't Is nu en dan met ver gefluit Een merelstem daartusschen. Het is het zacht en blij gekweel Van meezen en van vinken, Die even soms uit vrijer keel Een voller slag doen klinken. Ze zeggen, dat het zomeren zal, Reeds zwellen alle knoppen, De elzekatjes bengelen al Naast de oude elzeproppen. Vorige Volgende