Huis en tuin. Fabels en strips(1979)–Leo Vroman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] De jongen en het meisje Hij wandelde met zijn vriendin door het bladerstil begin. De zon leek als een maan zo bloot. De kikkers paarden in de sloot. Soms knarste het grint. Passeerde een fiets. Niets daarvan verraadde iets. Toen, als een rotte mammoetvacht, viel per ongeluk de nacht. De jongen hoorde krokodillen. Hij dacht wanhopig aan haar billen. Zij stond doodstil en hoorde toch die fietsers en die kikkers nog. Toen er weer iets kwam te zien zag hij anders dan voordien bij het grauwe morgenlicht als in potlood, haar gezicht. De vogels maakten vreemd geluid. Vreemde vlaggen hingen uit. Als een golf uit het begin ging het pad de heuvels in. Blauwe bloempjes, blonde aren. Planten met bloedrode blaren. Hier en daar een slapend huis met lichtje aan maar niemand thuis. Kinkelend tegen stoep en grond even de ketting van een hond. Hoge sneeuw. Een woud van glas. Toen weer viooltjes in het gras. In de lauwe zomerwind hurkte zij en wierp een kind. Even later nog een keer. Daarna deed ze dat niet meer. De kleintjes sliepen op het mos. Riepen later, uit het bos. Soms bleven er nog takjes knappen zoals vroeger in hun stappen. Hij merkte aan haar zachte hijgen dat het pad begon te stijgen. In de droogte tikte tegen het hoogst gebladerte wat regen. Aan het einde van het bos brak een doodstil uitzicht los. Als branding op een kletsnat strand siste de wind. Hij greep haar hand. Er was een afgrond aan zijn kant. Zij klommen over hoge stenen. Zij kregen schrammen op hun benen. De ernst van alles was verdwenen. Het maanlicht sneed zich fijn kapot en brak aan diamanten grotten. Wolken schraapten in hun strotten. Uit het lage luchtruim braken heet maar koel om aan te raken zoete paarsgevlamde draken. De vallei lag als een laken. ‘Wat doen die lichtjes toch?’ ‘Waar?’ ‘In het dal.’ ‘Zoekt men ons nog?’ Zoekt men ons al? Moraal Geliefden die elkaar geloven kunnen niet anders dan naar boven. En Geen pad gaat verder dan degenen die voor ons gingen en verdwenen. Vorige Volgende