Opdracht
De luide droomen rusten nu getemd
als koningsadelaren neergestreken;
en 't wild en schittrend licht
dat de oogen heeft geslagen en verward
moet voor een ander, parelmoeren, wijken.
Winden stroomen naar een gulden middag.
In morgenkreken
ligt nog het schip van avontuur gemeerd,
maar rustig trilt de steven naar de open waatren
van kalm geluk.
Aan de overzijde ligt een stiller wereld,
een hooger hemel en een vaster licht -
Het vaartuig danst niet roekloos meer als eens:
wij varen zwevend
en wuiven afscheid aan het land der jeugd.
|
|