| |
| |
| |
Spoor ter eendragt.
Wijs: O Rome vol onreedlijkheid.
Beminnaars van het Vaderland,
Wier hart door ed'le liefde brandt,
Voor Vrijheid, 't allerwaerdigst pand
Van 't kroost der dapp're Batavieren;
Laat toch, in alles wat ge doet,
Zoo wel in voor- als tegenspoed,
Tot staving van uw' heldenmoed,
De Eendragtigheid uw daên bestieren!
| |
| |
Door Haar is 't dat men glorie wint,
Zoo deeze deugd u t'zaam verbindt,
Kunt gij den Dwing'land, die, ontzind,
Uw recht, uw Vrijheid durft belagen,
Tot straf van dat gevloekt bestaan,
Niet slechts manmoedig tegengaan,
Maar zelfs in ijz'ren kluisters slaan,
Of van uw' vrijen grond verjagen.
Zij heeft wel eer deez' vrijen Staat,
Toen Dwinglandij en Eigenbaat,
Geholpen door het snoodst verraad,
De Vrijheid trachtte te onderdrukken,
Gered; door dapperheid verzeld,
Het allerijslijkst krijsgeweld,
Op 't onverwachtste paal gesteld
En ned'rig voor zich neêr doen bukken.
| |
| |
ô Leyden, aan uw grijze vest,
De steun van ons Gemeenebest,
Schoon Tweedragt, erger dan de pest,
Het slangenhoosd kwam op te steken,
En, onbeschaamd, besluiten dorst,
Het zwaart, met 's vijands bloed bemorscht,
Te verwen in der Burg'ren borst,
Is ook de kragt dier Deugd gebleken.
't Was van de Werff, wiens wijze mond,
In zulk een' akeligen stond,
Door vrijheids taal, weêr t'zaam verbondt
De reeds verdeelde burgerharten,
Die, weder eens van ziel en zin,
Geleid door ware Vrijheids min,
Voor Land, voor Stad, voor Huisgezin,
Het oorlogs - onweêr dorsten tarten.
| |
| |
Geen onheil, erger dan de dood,
Geen veege pest, geen hongersnood,
Daar dag aan dag hun ramp vergroot,
Was machtig hunnen moed te dooven;
Hun vrijheids - min, hun dapperheid
Stondt pal; en door hun krijgsbeleid
Is ons het waerdigst pand bereid,
Dat snoodaarts trachten ons te ontrooven.
Ziet daar, wat heil u de Eendragt gaf,
O vrije Burgers, die het graf
Veel eer verloost, dan, snood en laf,
Uwe oude rechten op te geeven,
Vereenigt toch en hart en hand,
Om voor het lieve Vaderland,
Op dat de Vrijheid blijve in stand,
Kloekmoedig, te off'ren goed en leven.
|
|