't Raapt al kogels(1870)–Carel Vosmaer– Auteursrechtvrij Vorige ‘t Raapt al kogels De vorsten spelen 't hooge spel, ‘t Volkerenmoordende, roovende spel. Waar 't kamp gekozen is, wordt al Wat oogst beloofde Groen weggemaaid; 't Hinderlaagbiedende struikgewas, En 't breed gekruinde hout geveld; Bloemrijke villaas en nijvere hoeven geslecht; En vóor den oorlog Is reeds het schoone land geschonden, Natuur verkracht. Dan woedt de krijg op 't leeg gevluchte land. Volken, in vrede wedijverend, Vrienden door kunst en verstand, - Vrienden wêer na de bedwelming, - Storten, waanzinnigen, Opgezweept en verdwaasd Door heerschersgeweld en bedrog, Elkander op ’t lijf. Trompetten en trommen verdoven 't gevoel; De glorie, vuige deern, Meestbiedenden, meestbloedoffrenden veil, Viert de beestlijke tochten. Uit bloedroes en kruidwalm ontwakend Heet éen de verwinnaar! Versplinterd Ligt het vernuftige moordtuig; Des vredes werk verwoest; verminkt De duizenden; Wee! wee! wee! over der duizenden Kindren en ouders. En ginds raapt, welbewaakt, Het keizerskind van 't slagveld Wat kogels spelend op, En lacht. C. Vosmaer. Vorige