[37. 20 October 1881]
37. 20 October 1881. Brief van Vosmaer aan Ds. M.A. Perk. Dubbel velletje blauw papier, tot boven aan de derde zijde beschreven. - Perkarchief.
's Gravenhage
20 oct. 81.
Waarde heer en vriend,
Uw brief deed mij zeer leed, ik vermoedde niet dat uw zoon zóo ernstig ziek was. Ik dank u zeer dat u om mij gedacht hebt en mij er kennis van gegeven. Ach, wat spijt mij dat; - ik kan uw leed begrijpen, ik die ook zonen heb die mijn lust zijn en wat belooven. Ik had zoo veel sympathie voor den uwen, met zijn jong dichterlyk hart, vol groots, goeds en hoogs; met een zoo ongemeen talent en ik bouwde op hem voor de toekomst. Wij waren, schoon elkander weinig ziende, in briefwissel intiem: ik kende waar zijn hart en geest naar joegen en streefden; ik voelde mij zelven zoo aangenaam opgewekt door zyn vertrouwen en zijne toeneiging. Ach, zou dat alles verstoord worden, - het doet mij innig leed, en ik kan noch niet anders dan maar hoop voeden, dat de jeugd zal overwinnen.
Als gij er tyd toe hebt, zult gij mij zeer verplichten met een kort woord hoe het gaat, per briefkaart, ik verlang naar tijding. Doe hem toch mijn hartelijken groet en zeg dat ik aan hem denk. Mocht het helaas anders zijn - ik zal aan