Ook dat gerekte heeft me tegen de borst gestooten, maar als ik aan 't knippen wilde gaan dan ging het mij met kinderachtig verdriet aan 't hart dat een of ander woord, beeld of eene geheele zinsneê moest weg vallen. Ik heb nog niet geleerd koelbloedig mijn eigen kinderen te vermoorden en dat is welbeschouwd jammer. 't Is voor me te hopen dat de tijd daarin het zijne zal doen.
't Is me een les geweest - dat inzenden - om me nooit weder op glad ijs te wagen, waardoor ik me zoo deerlijk zou bezeeren als nu is gebeurd.
Thans ook begrijp ik dat het me niet is gegund iets voor de onderneming te doen, die ik zoo dolgraag zag lukken. Ik hoop dat mijn zwakke poging zal blijken gemist te kunnen zijn.
Hartelijk bedank ik de redactie van den Spectator voor het niet aannemen.
'k Meen dat ze mij daardoor een dienst bewees, grooter dan wanneer ik door hare bemiddelling mijn zinnetjes in drukletters las om me later wellicht dood te schamen over iets zóó onrijps.
Even groot als mijne dankbaarheid is mijn spijt over mijne onbezonnenheid, door welke ik haar de moeite veroorzaakte met een gedrochtje kennis te maken, dat wel uit liefde geboren is maar dat niettemin machtig hinderlijk voor den goeden smaak zou zijn indien 't bestaan bleef.
U, geachte heer! dank ik voor de terechtwijzingen waarmee ik mijn voordeel hoop te doen; maar meer nog voor de vriendelijke wijze waarop u mij behandelde, en de instemming met onderwerp en sommige vergelijkingen.
Dubbel dankbaar ben ik u omdat het mij in mijnen kring geheel aan onbevooroordeelde kritiek ontbreekt - hoe zou ik anders u hebben durven lastig vallen met dat onvoldragen productje? -
In de hoop dat u mij de inbeelding niet te hoog zult toerekenen en dat uwe ergernis over den zotten versbouw zich zal hebben gelegd bid ik u mij te gelooven als
hoogachtend
uw
u steeds te dienen bereide
J Perk
11 Maart 1878.