Uitzondering op de regel
(2008)–Lenny Vos– Auteursrechtelijk beschermdDe positie van vrouwelijke auteurs in het naoorlogse Nederlandse literaire veld
[pagina 181]
| |
[pagina 183]
| |
Dit onderzoek is opgezet met het doel om meer inzicht te verschaffen in de positie van vrouwelijke auteurs in het naoorlogse Nederlandse literaire veld. In de Nederlandse samenleving is de afgelopen decennia veel in het voordeel van vrouwen veranderd. Zo is discriminatie op basis van sekse uit de wet- en regelgeving verdwenen. Inmiddels hebben vrouwen geen achterstand meer in onderwijsdeelname en -niveau en ook hun arbeidsparticipatie is toegenomen. Het ligt in de lijn der verwachting dat in deze periode het aandeel van vrouwelijke auteurs in het literaire veld eveneens toeneemt. Er wordt wel gesteld dat in de literatuur de emancipatie van de vrouw geslaagd te noemen is. Tot slot van deze studie zal op deze constatering nader worden ingegaan. In het eerste deel is aan de hand van zes peiljaren een globaal beeld geschetst van de aantallen mannelijke en vrouwelijke auteurs in de gehele naoorlogse periode. Hieruit blijkt dat het aantal vrouwelijke auteurs in de periode vanaf 1967 toeneemt. De procentuele verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke auteurs blijft echter veertig jaar lang nagenoeg ongewijzigd: ongeveer een kwart van de auteurs is van het vrouwelijk geslacht. Pas in de jaren negentig komt daar verandering in en neemt ook procentueel gezien het aantal vrouwelijke auteurs toe. Wel zijn ook in het peiljaar 1997 de schrijfsters met een aandeel van 35 procent nog steeds in de minderheid. Getalsmatig hebben de vrouwelijke auteurs tot dan toe hun achterstand niet ingehaald. Om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop mannelijke en vrouwelijke auteurs zich positioneren in het literaire veld is een inventarisatie gemaakt van literaire nevenactiviteiten die auteurs hebben ontplooid in hun debuutperiode. In het algemeen kan worden gesteld dat in de loop van de drie decennia de deelname van vrouwelijke auteurs aan literaire nevenactiviteiten toeneemt. Bij sommige literaire nevenactiviteiten, zoals het jurylidmaatschap en het houden van lezingen, is het aandeel van vrouwelijke auteurs zelfs groter dan verwacht vergeleken met de procentuele verhoudingen tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke auteurs. Daarnaast blijkt in de onderzochte periode het aandeel van beginnende vrouwelijke auteurs met tijdschriftpublicaties sterk toe te nemen. Schrijfsters uit het peiljaarbestand 1997 publiceren verhoudingsgewijs zelfs vaker in literaire tijdschriften dan hun mannelijke generatiegenoten. Bovenstaande uitkomsten lijken te bevestigen dat de emancipatie van vrouwen in de literatuur inderdaad geslaagd kan worden genoemd. In de laatste drie decennia van de twintigste eeuw is zowel het aandeel van vrouwelijke auteurs als de deelname van schrijfsters aan literaire nevenactiviteiten toegenomen. Bij nadere beschouwing is de positie van vrouwelijke auteurs in het literaire veld echter minder gunstig dan het zich op het eerste gezicht laat aanzien. Het verdisconteren van prestige-indicatoren als de status van de uitgeverij leidt tot een ander beeld. Zo is het opmerkelijk dat er vanaf de jaren zestig verhoudingsgewijs minder vrouwelijke auteurs publiceren bij uitgeverijen die een vooraanstaande positie innemen in het literaire veld. De vrouwelijke auteurs die hun werk publiceren bij grote literaire uitgeverijen ontplooien eveneens meer literaire nevenactiviteiten dan hun seksegenoten waarvan het werk verschijnt bij minder prestigieuze uitgeverijen. Zowel het ontplooien van literaire nevenactiviteiten als het publiceren bij een prestigieuze uitgeverij zijn factoren die een rol van betekenis spelen bij het verwerven van symbolisch kapitaal. | |
[pagina 184]
| |
Vrouwelijke auteurs zijn in de afgelopen drie decennia in hun debuutperiode verhoudingsgewijs meer dan mannelijke auteurs gaan publiceren in literaire tijdschriften. Per tijdschrift is er evenwel een verschil in deelname te constateren. De meest gezaghebbende literaire tijdschriften, te weten De Gids, Tirade, Raster en De Revisor, hebben het laagste percentage vrouwelijke auteurs. Daarnaast blijken weinig vrouwelijke auteurs in hun debuutperiode zitting te nemen in de redactie van een literair tijdschrift. In dit opzicht zijn de casusauteurs wederom uitzonderingen op de regel: Mensje van Keulen publiceerde in haar debuutperiode een uitgebreide reactie op een aanval in De Revisor. Manon Uphoff treedt in 1999 toe tot de redactie van De Revisor. De geconstateerde toename van het aantal vrouwelijke auteurs in het literaire veld betekent evenmin dat gendermechanismen in de literair-kritische beoordeling zijn verdwenen. Vrouwelijke auteurs blijven in meer dan één opzicht in het literaire veld de uitzondering op de (mannelijke) regel. Normen over wat als mannelijk en vrouwelijk geldt, zijn diepgeworteld in de maatschappij en blijken ook in het literaire veld een rol te spelen in de symbolische productie. Een uitzonderingspositie kan echter ook in het voordeel van de auteur werken. Zo was Mensje van Keulen in de jaren zeventig één van de weinige jonge vrouwelijke debutanten, wat veel aandacht genereerde voor zowel haar werk als voor haar persoon. Daarentegen beschouwden recensenten in de jaren negentig het literaire werk van Manon Uphoff als een gunstige uitzondering tussen het werk van vrouwelijke debutanten. De emancipatie van vrouwen in de literatuur kan in zeker opzicht als geslaagd worden beschouwd, maar tegelijkertijd is de status van literatuur in de afgelopen decennia veranderd. Vanuit de institutionele benadering van kunst wordt gewezen op het afnemende belang van de scheiding tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuuruitingen.Ga naar voetnoot1 De literatuur, die als vanouds als een ‘hoge’ cultuuruiting wordt beschouwd, heeft aan status ingeboet. Deze constatering roept de aloude wet van Sullerot in herinnering.Ga naar voetnoot2 Krijgen vrouwelijke auteurs meer kans in het literaire veld omdat de literatuur als cultuuruiting in aanzien is gedaald? Daarnaast is ook de plaats die instituties in het literaire veld innemen aan verandering onderhevig. In het afgelopen decennium is de invloed van de literaire dag- en weekbladkritiek op de symbolische productie afgenomen. Andere instituties in het proces van kwaliteitstoekenning hebben daarentegen een grotere stem gekregen, zoals de jury's van literaire prijzen.Ga naar voetnoot3 De casestudy van de literaire loopbaan van Nelleke Noordervliet laat zien dat recensenten de keuzes van deze institutie volgen. De nominatie voor de AKO Literatuurprijs voor Het oog van de engel in 1992 vergrootte het symbolisch kapitaal van Nelleke Noordervliet wat zijn weerslag had in de literair-kritische ontvangst van haar volgende roman. Bovenstaande ontwikkelingen geven aanleiding om de wijze waarop in deze studie het symbolisch kapitaal van auteurs is gemeten voor vervolgonderzoeken te herzien. Wellicht meer dan in de casestudies is gedaan, zou bij het meten van symbolisch kapitaal een groter gewicht moeten worden toegekend aan literaire prijzen. De casestudies laten zien dat bij de bekroning met een literaire prijs zowel de aandacht van de recensenten als de belangstelling van het lezerspubliek | |
[pagina 185]
| |
toeneemt. De toekenning van een literaire prijs kan ook de aanleiding zijn voor een interview en bij een oeuvreprijs is de publicatie van een studie over het oeuvre van de laureaat niet ongebruikelijk. In het licht van deze veranderingen in het literaire veld verdient het ontbreken van vrouwelijke auteurs op de shortlist van de literaire prijzen als de AKO- en Libris Literatuurprijs serieuze aandacht. Een positief aspect is dat juist een vrouwelijke auteur de discussie hierover heeft geëntameerd door in het najaar van 2006 een essay te publiceren op de opiniepagina van een dagblad.Ga naar voetnoot4 Eveneens hoopvol is de uitgebreide discussie die naar aanleiding daarvan is losgebarsten en ruim een jaar later nog niet is uitgewoed.Ga naar voetnoot5 Een andere tendens van de afgelopen decennia is dat het literaire boek in economisch opzicht een lucratief product is geworden en dat het literaire veld in toenemende mate wordt gekenmerkt door een marktgerichte oriëntatie.Ga naar voetnoot6 Alhoewel commercieel succes binnen de symbolische productie lange tijd als een diskwalificatie werd gezien, constateerde Bourdieu in één van zijn latere publicaties een verschuiving: Overal wordt gedacht in termen van commercieel succes. Nog maar dertig jaar geleden, en dat sinds het midden van de 19e eeuw, vanaf Baudelaire, Flaubert, enzovoort, was onmiddellijk commercieel succes in het milieu van avantgardeschrijvers, van schrijvers-voor-schrijvers, van door schrijvers erkende schrijvers, of ook van door kunstenaars erkende kunstenaars, verdacht: het gold als teken dat men het op een akkoordje gooide met de wereldse machten, dat men zich liet leiden door laag-bij-de-gronds winstbejag...Terwijl tegenwoordig de markt meer en meer wordt erkend als legitieme legitimeringsinstantie.Ga naar voetnoot7 Commercieel succes voor auteurs, dat volgens Bourdieu lange tijd verdacht was, wordt in het hedendaagse literaire veld steeds meer geaccepteerd. De professionalisering van het auteurschap is een aspect dat binnen de voorgenoemde tendensen valt te plaatsen. Dat Manon Uphoff werkt met een literair agent die namens haar onderhandelt bij het vaststellen van het honorarium voor commerciële opdrachten, is tekenend voor het belang dat zij hecht aan het verwerven van een inkomen uit haar schrijverschap. Voor auteurs die kiezen voor een voltijdsschrijverschap, vormen literaire nevenactiviteiten als het houden van lezingen en voordrachten een belangrijke bron van inkomsten. Lezingen zijn daarnaast ook bij uitstek geschikt om in contact te komen met lezers. Uit de casestudies blijkt dat voor auteurs het contact met hun lezerspubliek een belangrijk onderdeel van hun schrijverschap vormt. Zo hebben Nelleke Noordervliet en Mensje van Keulen zich in hun literaire loopbaan toegelegd op het ontplooien van met name publieksgerichte nevenactiviteiten. Door het houden van lezingen en het geven van interviews wordt de literaire dag- en weekbladkritiek als intermediair tussen boeken en lezers omzeild. Auteurs brengen met lezingen hun werk onder de aandacht van hun lezerspubliek en geven in interviews zelf toelichting op hun recent verschenen boek. De afgenomen invloed van de literaire kritiek op de symbolische productie vereist een actieve, publieksgerichte houding | |
[pagina 186]
| |
van de auteur. Door de toegenomen professionalisering van het auteurschap is het lezerspubliek eveneens een belangrijkere rol gaan spelen. Gezien de samenstelling van hun lezerspubliek, dat grotendeels uit vrouwen bestaat, geeft dit voor met name vrouwelijke auteurs een gunstig toekomstperspectief. |
|