Alle de gedichten. Deel 2(1671)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Aan den E. Martinus Alewyn. Uw kindt, o Alewyn! hoeft geen Adoon te wijken; Ja hadt het boog en schicht, En vleugels schoon van pluim, dan zou Kupid' bezwijken: Want Venus zou uw wicht Meer dan haar vluggezoon, het Minnegoodtjen, achten. Een kindt vol geest en glans heeft overgroote krachten. Vorige Volgende