Alle de gedichten. Deel 2

Op het beeldt van Mevrouw Katarina Opcy, Gemaalin van den Eed. Heer Burgermeester Witsen; van Quillinus uit marmer gehouwen.

Dus weet de kunst Katryn van marmersteen te vormen;
Noch zal de Tijdt dit beeldt begraven in het zandt:
Maar haar beroemde geest verduurt de starkste stormen.
De schranderhejdt behout, in spijt der eeuwen, stant.
Zopo zal men Opcys faam, als 't vlees verdwijnt, zien draaven.
Niet wordt 'er ouder dan de lofflijke gaaven.