specifieke engelenorden worden genoemd, hebben die wel een hoofdletter: ‘Cherubijnen’, ‘Serafijnen’ et cetera.
Om de structuur van de zinnen en hun verdeling over de versregels zo duidelijk mogelijk te maken, beginnen alleen nieuwe zinnen met een hoofdletter.
De teksten van Vondel verlangen vanwege het metrum consequent dat elisie wordt toegepast wanneer klinkers op elkaar botsen. Soms geeft hij die elisie aan, soms laat hij het aan de lezer over. Het is in Vondels vloeiende verzen vrijwel altijd volstrekt duidelijk hoe er gelezen moet worden.
Bij dichters als Vondel zijn rijm en metrum kenmerken bij uitstek van poëzie. Om de gebruiksmogelijkheden van de taal in zo'n kader te verruimen, worden vaak woordvervormingen toegepast. Daartoe behoren verkortingen als ‘bô’ voor ‘bode’, of ‘geschapenheên’ voor ‘geschapenheden’. Vondel zelf gaf dat soms wel, soms niet aan. Ik heb ter aanduiding van dergelijke verkortingen een dakje gebruikt, behalve in die gevallen waarin in het moderne Nederlands de verkorting zonder meer gebruikelijk is, bijvoorbeeld ‘neer’ voor ‘neder’, of ‘weer’ voor ‘weder’. Op vormen als ‘ga’, de aanvoegende wijs van ‘gaan’, ontbreekt zo'n dakje want zo'n vorm is niet samengetrokken uit ‘gade’.
Andersom gebruikt Vondel ook uitgerekte vormen als ‘gewellefd’, ‘hierinne’ of ‘keurebenden’. Die zijn gehandhaafd terwille van de metriek.
Een moeilijk geval bij herspelling vormen bepaalde woorden met ij, zoals ‘bandijten’ dat Vondel laat rijmen op ‘wrijten’, maar dat ook buiten rijmpositie voorkomt. Na rijp beraad heb ik die vormen gehandhaafd. De uitspraak van de ij (ook wel dubbele i genoemd) in Vondels tijd liet verschillende mogelijkheden toe. Waarschijnlijk was een klank die tussen onze ‘ie’ en onze ‘ij’ inligt. Andersom heb ik ook Vondels ‘tiger’ laten staan, een voor hem uitzonderlijke spelling die op een bedoelde klank wijst.
Vondel laat vormen als ‘sprong’ en ‘klonk’ op elkaar rijmen maar omdat hij kennelijk zelf ‘spronk’ een vreemde vorm vond, maakt hij daar ‘sprongk’ van. Zo'n indicatie heb ik laten staan.
Een zeldzame keer zou herspelling verwarring wekken. Het woord ‘verzieren’ (thans niet meer in gebruik) met betekenis ‘verzinnen’ is een ander woord dan ons ‘versieren’. Om dat te markeren heb ik de vorm ‘verzierd’ laten staan, en van een aantekening voorzien.
Vondel schreef gewoon Nederlands, zij het een dichterlijk Nederlands van zo'n 350 jaar geleden. Een afwijkende taalvorm kan een moderne lezer best herkennen. Als Vondel schrijft ‘overgerompeld’ hoeft daar geen aantekening bij: ‘overrompeld’. De aantekeningen dienen om woorden die een afwijkende betekenis hebben, uit te leggen, om niet op het eerste gezicht duidelijke constructies te verklaren, om toespelingen op bijbelse en mythologische namen en begrip-