De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendHet derde bedryf.
ASMODÉ. LUCIFER.
Asmodé:
545[regelnummer]
Doorluchtste keizer van den jammerpoel, vol rampen,Ga naar voetnoot545
En 't rijck der weerelt, wy verschijnen op uw stampen,Ga naar voetnoot546
In schaduw van den boom, geladen en vermastGa naar voetnoot547
Van heerlijck ooft, waer door de kennis groeit en wast.Ga naar voetnoot548
Gebie al watge wilt uw' dienaer toebetrouwen.
Lucifer:
550[regelnummer]
O Asmodé, nu help ons 't rijck des afgronts bouwen.Ga naar voetnoot550
Wy zoecken hulp en steun aen uw' doortrapten raet,Ga naar voetnoot551
Uit lust ter wraecke van dien onverdienden smaet,
En 't schendigh ongelijck in 't opperhof geleden,Ga naar voetnoot553
| |
[pagina 128]
| |
Daer Michaël, bestormt, en wettigh aengestreden,Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
Het heir der hemelen met zijnen donderslaghGa naar voetnoot555
En blixemstraelen dreef ten troon uit van 't gezagh,Ga naar voetnoot556
Ons eeuwigh toegestaen. nu willenwe, als bandyten,Ga naar voetnoot557
Geduurigh tegens 't rijck van dien erfvyant wrijten,Ga naar voetnoot558
Niet voor de vuist, en door een openbaer gewelt,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
Naerdien zijn heirkracht ons te maghtigh valt in 't velt,Ga naar voetnoot560
Maer door bedrogh, en list, en heimelijcke laegen.
Zoo kan het kleenste dier het allergrootste plaegen.Ga naar voetnoot562
Nu giet dien aenslagh eens in een' rechtschapen vorm.Ga naar voetnoot563
Asmodé:
Het allerreetste is dat men listigh hem bestorm,Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
In zijn volschapen beelt, wiens glans zoo hemelsch flonckert.Ga naar voetnoot565
Indienge 't kroost, dat naer den vader zweemt, verdonckert,Ga naar voetnoot566
Zoo keert hy 't aenzicht van deze ongelijckenis.Ga naar voetnoot566-67Ga naar voetnoot567
Gy weet hoe hun dit ooft zoo scherp verboden is,Ga naar voetnoot568
Geraeckt de zoon 't verbodt des vaders t'overtreden,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Zoo steeckt hy zich in schult, door traenen, noch gebeden,
Noch geene middelen te zoenen, hoe men schreit.Ga naar voetnoot571
Lucifer:
Dat waer de misdaet van de hooghste majesteit
Te quetsen trots hervat, in d'aerdtsche heerschappye.Ga naar voetnoot572-73
Asmodé:
Met reden. vangenwe aen van beeldeschenderye,Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
Naerdien het afgebeelde in zijnen oppertroonGa naar voetnoot575
Te zeker zit. dus wort de parel van zijn kroonGa naar voetnoot576
Geruckt, en in het slijck getrappelt en geschonden.
| |
[pagina 129]
| |
Lucifer:
Wy nemen 't in beraet. maer weetge oock andre vondenGa naar voetnoot578
Te vinden, om allengs en niet zoo plotseling
580[regelnummer]
Ons t'openbaeren? want de hemel sloot een' ringGa naar voetnoot580
En wacht van englen om dees beide, die nu paeren,Ga naar voetnoot580-81
En vrolijck bruiloften. gy hoort door loof en blaêrenGa naar voetnoot582
Den blijden bruiloftsgalm, en schellen vogleklangk,
Uit telge, en tack, en haege, ontvonckt aen englezangk,Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Het feest inluiden. men is bezigh met bereiden
En decken van den disch. Wachtengelen geleiden
De gasten, en de bruit en blijden bruidegom.Ga naar voetnoot587
Oock waert hier Michaël, het hooft der hofwacht, omGa naar voetnoot588
Te waecken, dat geen wrock van helsch gespoock hen stoore.Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
In 't kort men houdt'er wacht, van achter, en van vore.
Bandijten worden licht verraeden, en ontdeckt.Ga naar voetnoot591
Asmodé:
Bandyten dienen op te waecken, ongewecktGa naar voetnoot592
Van hunnen vyant, en geen vast verblijf te zoecken,Ga naar voetnoot593
Noch licht en ope lucht. De schaduwen, en hoecken,Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
Spelonck, en onwegh, bosch, en galery, en haeghGa naar voetnoot595
Bedecken allerbest het nachtspoock, dat by daeghGa naar voetnoot596
Ongaerne wort gezien. het moet zich zelf bewaeren.Ga naar voetnoot597
Lucifer:
Hoe kuntge wercken, en uw' aert niet openbaeren?Ga naar voetnoot598
Asmodé:
Men trecke een grijns aen van het een of 't ander dier.Ga naar voetnoot599
Lucifer:
600[regelnummer]
Een vogel, die de lucht met zijne pen bezwier,Ga naar voetnoot600
Gelijckt den geesten, die op hunne vleugels zweven.
Verkies den adelaer, der voglen vorst, in 't streven
Alle anderen te kloeck, en die met zijn gezichtGa naar voetnoot603
En ooghstrael niet ontziet het steeckend middaghlichtGa naar voetnoot604
| |
[pagina 130]
| |
605[regelnummer]
Te tarten. d'adelaer zou zijnen roof ontdeckenGa naar voetnoot603-05
Van verre, indien hy most verhit ten oorlogh trecken.
Hy is gewapent met den beck en scherpen klaeu.
Of kies een' elefant. zijn lichaem valt niet naeuGa naar voetnoot608
Om in te schuilen, en bedeckt te loopen mommen.Ga naar voetnoot609
610[regelnummer]
Hy is in reêngebruick de kloeckste van de stommen,Ga naar voetnoot610
En maghtigh met zijn' snuit een' boom te slaen in 't zant,
Of Adam, in de lucht geslingert, op den tant
Te vatten, zoo 't hem niet van geesten wort verboden.Ga naar voetnoot613
Asmodé:
Dat 's waer: de godtheit waeckt om laegh voor d'ondergoden,Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
En zijn' stadthouder, vorst en hooft van 't aerdtsche rijck.Ga naar voetnoot615
Geen dier is menschen in zijn kloeckheit zoo gelijck,
En ons zoo nut, om stil een' aenslagh uit te wercken,
Dat een geschubde draeck, voorzien van schoone vlercken.Ga naar voetnoot618
Hy is in vliegen en omzweven uitgeleert.Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Zijn tong, om 's menschen spraeck te volgen, gebootseert,Ga naar voetnoot620
Zou geestigh weifelen, en liegen, en bedriegen.Ga naar voetnoot621
Dat waer de rechte valck om van mijn hant te vliegen,
En deze onnozelen te grijpen in hun vlught.Ga naar voetnoot622-23
Lucifer:
Spreeck zachter. zie eens om en weêrom, dat geen luchtGa naar voetnoot624
625[regelnummer]
Uw stem ontdecke, en zy dien grooten aenslagh mercken:Ga naar voetnoot625
Want hoe gy werckt of niet, men dient bedeckt te wercken,
En hen te vangen, eer men onraet kan vermoên.
Asmodé:
Wat dunckt u van den draeck?Ga naar voetnoot628
Lucifer:
de slang is schalck en koen,
Twee eigenschappen, niet onaerdigh uitgekoren.
| |
[pagina 131]
| |
630[regelnummer]
De schalckheit is dit dier natuurlijck aengeboren,Ga naar voetnoot630
Gelijck de stoutheit. zoo dees beide gaen gepaertGa naar voetnoot631
Wort d'aenslagh uitgevoert, die zulck een' langen staertGa naar voetnoot632
Van jammernissen, door alle eeuwen, na zal sleepen.Ga naar voetnoot633
Asmodé:
Zy dienen beide niet al teffens aangegrepen.Ga naar voetnoot634
635[regelnummer]
Men moet omzichtigh gaen, en spreecken een voor een.Ga naar voetnoot635
Lucifer:
De vloeck en zegen is hun alle bey gemeen.
Zy trecken eene lijn: wat d'een begeert wil d'ander.
Asmodé:
Zoo een van beide in wille en opzet dan verander,Ga naar voetnoot638
Zal d'ander volgen op het spoor van zijne ga.Ga naar voetnoot639
Lucifer:
640[regelnummer]
Indien de vrou zich met den man hierop bera,Ga naar voetnoot640
Is 't vruchtloos aen de vrou dit stout bestaen t'ontginnen.Ga naar voetnoot641
Het reetste is eerst het hart van haeren man te winnen.Ga naar voetnoot642
De vrou volght lichtelijck het voorbeelt van den man.
Asmodé:
Indien men op het hooft geen voordeel winnen kan,Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Zoo moet men door de vrou den man zien om te zetten.Ga naar voetnoot645
Lucifer:
Zy zal haer lippen traegh aen deze vrucht besmetten.Ga naar voetnoot646
Asmodé:
Een dertle snoeplust kan haer brengen tot vergrijp.Ga naar voetnoot647
Lucifer:
Het overtreên smaeckt raeu.Ga naar voetnoot648
Asmodé:
de vrucht is versch en rijp,
En lecker op de tong, bekoorlijck in haere oogen.
650[regelnummer]
Zoo wort gevoelen, smaeck, met een 't gezicht bedrogen,
Dry zinnen teffens door een' appelbeet alleen.Ga naar voetnoot651
Lucifer:
Zoo wort mevrou eerst, maer de heer niet overstreên.Ga naar voetnoot652
| |
[pagina 132]
| |
Asmodé:
De vrou moet voortreên, als de zwackste van hun beide,
En bieden hem de vrucht.
Lucifer:
en zoo hy haer uitzeideGa naar voetnoot654
655[regelnummer]
Zijn' mont te zetten aen het aengeboden ooft?
Asmodé:
Ontvoutze wat al goets dees appel hem belooft,Ga naar voetnoot656
Hoe kan hy laeten eens op haer verzoeck te proeven?Ga naar voetnoot657
Lucifer:
Om eenen appelbeet den oppersten bedroeven,
Door 't reuckloos overtreên van zulck een streng verbodt,Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
En een gewisse doot te sterven, om 't genot
Van eenen mont vol saps, leert dat den mont niet spaenenGa naar voetnoot661
Van dootelijck venijn?
Asmodé:
zoo zy 't verzoeckt met traenen,
Hy slaet zoo kleen een bê de jonge bruit niet af.Ga naar voetnoot663
Oock terght verbodt de lust. het dreigen van de strafGa naar voetnoot664
665[regelnummer]
Ontvonckt de lust. gy weet hoe lust u kon verrucken.Ga naar voetnoot665
Lucifer:
Maer 't menschdom spiegelt zich aen 's engels ongelucken.
Asmodé:
Hy is te bijster op meer wetenschap belust.Ga naar voetnoot667
Lucifer:
Wat zaecken zijn hem niet natuurelijck bewust,
Oock boven zijn natuur?
Asmodé:
noch zal hy 't zeil niet strijcken,Ga naar voetnoot668-69
670[regelnummer]
Maer willen Gode zelf in wetenschap gelijcken.
Lucifer:
Den allerhooghsten niet te wijcken, was de bron
En eenige oirsprong, daer ons onheil uit begon.
Asmodé:
Zoo dient men langs dien kant hem listigh aen te randen.Ga naar voetnoot673
Lucifer:
Begin, en voer het uit. zie toe, belegh uw bandenGa naar voetnoot674
| |
[pagina 133]
| |
675[regelnummer]
Aen alle kanten vast, op dat hy 't niet ontspring'.Ga naar voetnoot675
Is u een spoock of tien te weinigh en gering,Ga naar voetnoot676
Men zal een regement oppressen hier ter stede.Ga naar voetnoot677
Asmodé:
De schalcke Belial, mijn schiltknaep, houdt zich reede.Ga naar voetnoot678
'k Zal hem berechten hoe hy best ter menschejaghtGa naar voetnoot679
680[regelnummer]
De netten spanne, om al het menschelijck geslacht,Ga naar voetnoot679-80Ga naar voetnoot680
Met eenen zelven slagh, in 't eerste paer te vangen.Ga naar voetnoot681
Lucifer:
Het rijck des afgronts zal met smoock en lofgezangen
U eeuwigh eeren, zoo gy 't heldenstuck volvoert.
Al wat de vleermuisvlerck in lucht en zwavel roertGa naar voetnoot684
685[regelnummer]
Verlangt te deelen in den rijckdom van dien zegen,
En vaert op helsch getoet den overwinner tegen,Ga naar voetnoot686
Zoo moedigh, dat de stoel des hemels, op 't geschalGa naar voetnoot687
Aen 't wanckelen, verschrickt van 's menschdoms zwaren val.
Maer dit 's een poos te vroeg: dees hofstorm moet eerst voorgaen.Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Vang rustigh aen van 't hooft, en ziet niet om. laet doorstaen.Ga naar voetnoot690
Verschalck den bruigom eerst, en dan de nieuwe bruit.Ga naar voetnoot691
Spreeck Belial: daer komt hy aen, en vlamt op buit.
BELIAL. ASMODÉ.
Belial:
Mijn heer, ick zocht u, in de lommer van dees hoven,
Daer gy op 't stampen quaemt van onder opgestoven.Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Hoe luid de roep toch van den grootvorst Lucifer?Ga naar voetnoot695
Wat blyschap hoort men hier?
Asmodé:
dees bruiloft wort niet ver
Van hier gehouden: maer wy zijn'er niet geroepen.Ga naar voetnoot697
Belial:
Wat bloeit dees lusthof schoon! hier valt genoegh te snoepen.
Het paradijsooft drupt den gaepende in den mont.Ga naar voetnoot699
| |
[pagina 134]
| |
700[regelnummer]
De lucht van kruit en bloem rieckt heilzaem en gezont.Ga naar voetnoot700
De boomen bloeien door al 't jaer, als uit gewente.Ga naar voetnoot701
Natuur smilt lieflijck vier getijden in een lente,Ga naar voetnoot702
Niet anders dan of zy hier eeuwigh bruiloft houdt.
Asmodé:
De grootste hovenier, die dezen lusthof bout,Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
En plant, is zelf belust geduurigh hier te waeren.Ga naar voetnoot705
Hy sloot het huwlijck der gelieven, die nu paeren.
Wy zijn beraên dees vreught te stooren, hem ten spijt.Ga naar voetnoot707
De vorst, die 's menschen heil en 's hemels eer benijt,Ga naar voetnoot708
Begeert dat gy dit paer gelieven helpt verrucken,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Om stout door snoeplust dit verboden ooft te plucken.Ga naar voetnoot710
Zoo krijght al 's hemels eer en 's menschdoms heil een' krack.
De gansche weerelt hangt alleen aen dezen tack,Ga naar voetnoot712
En 't misbruick van dit ooft, indienze zich vergaepen,Ga naar voetnoot713
Vergrijpen aen dees vrucht.
Belial:
Hoe nu? is al 't geschapenGa naar voetnoot714
715[regelnummer]
Niet even goet, en schiep de schepper eenigh quaet?
Asmodé:
Geensins: natuur is goet: in 't overtreên bestaetGa naar voetnoot716
De quaetheit. tegens 't hoogh verbodt zich iets vermeetenGa naar voetnoot717
Dat 's quaet. het leven wort gehanthaeft door het eeten:
Maer tegens d'eerste wet iet eeten baert de doot.Ga naar voetnoot719
Belial:
720[regelnummer]
Ick vatte uw voorstel: maer hoe krijgen wy hem bloot,Ga naar voetnoot720
Terwijlze 't bruiloftsfeest met hun genooden vieren?Ga naar voetnoot721
Asmodé:
Gy moet u in een slang, de looste van de dieren,Ga naar voetnoot722
Vermommen, en hun stil genaecken van ter zy.Ga naar voetnoot723
Belial:
Wort d'eerste bruiloft met zoo schoon een mommery
725[regelnummer]
Vereert, het wil de bruit en bruigom eeuwigh heugen:
| |
[pagina 135]
| |
En wat is mommery? een geblanckette leugen,
Wat anders in der daet, wat anders in den schijn.Ga naar voetnoot724-27
Ick wil de bruiloftsschael vermengen met venijn.Ga naar voetnoot728
De verf van 't blozende ooft zal lecker lockaes strecken,Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
En met haer' glans den worm, die binnen steeckt, bedecken.Ga naar voetnoot730
Zoo een van beide zich aen deze vrucht vertast,Ga naar voetnoot731
Geraeckenze alle beide aen mijnen angel vast.Ga naar voetnoot732
Asmodé:
Gy kuntze plotseling niet vatten en bekooren;Ga naar voetnoot733
Zy moeten eerst uw rede en schijnschoon voorstel hooren.Ga naar voetnoot734
Belial:
735[regelnummer]
't Gehoor moet voorgaen, en de rede hun den schroom
Beneemen, om allengs wat nader aen den boom
Te treden, voet voor voet; dan met de hant genaecken
Den appel, die het oogh bekoort, den mont tot smaecken
Verlockt. zoo wort de doot onweetende gekust,
740[regelnummer]
En niet ontmomt, eer 't vier der snoepkoortse is geblust.Ga naar voetnoot740
Asmodé:
Gy weet uw ooghmerck net en op een punt te treffen.Ga naar voetnoot741
Belial:
Dan zal 't vernederen kort volgen op 't verheffen.Ga naar voetnoot742
Asmodé:
Zoo heeft het Lucifer in zijnen val geleert:
Belial:
En wy met hem, tot in den zwavelpoel verneêrt.Ga naar voetnoot744
Asmodé:
745[regelnummer]
De grootvorst vint geraên den man eerst om te zetten:Ga naar voetnoot745
Belial:
Die ziet te scherp, en zal door grijns en schoon blanckettenGa naar voetnoot746
Der logen heenezien. de vrouwekunne is zwackGa naar voetnoot747
En simpel, als een duif. wy moeten met gemackGa naar voetnoot748
Te werck gaen, en den man door 't vrouwebeelt genaecken.Ga naar voetnoot749
Asmodé:
750[regelnummer]
Het waer de kortste wegh den man in 't hart te raecken.
| |
[pagina 136]
| |
Belial:
Geweer te spillen op een sterck en scheutvry heltGa naar voetnoot751
Is ongeraden. hier gelt loosheit, geen gewelt.Ga naar voetnoot752
Men moet het steenen hart vermurwen door gebeden,Ga naar voetnoot753
En vrouwelippen. dus laet wasch en klay zich kneden,
755[regelnummer]
Door gloet en vochtigheit: en Adam, dus ge-eert,
Is van de hooghste hant uit aerde gebootseert.Ga naar voetnoot755-56
Asmodé:
Zoo woudtge door de rib des mans den man beweegen?
Belial:
Met reden: want zy heeft hem naest aen 't hart gelegen,Ga naar voetnoot758
Gelijck zijn eige ribbe, en tredenze in gespreck,
760[regelnummer]
En noodtze haeren heer, het hart zal dezen treckGa naar voetnoot760
Terstont gevoelen, en, zijns ondanx, onverslagenGa naar voetnoot761
Den snoeplust van de lieve en jonge bruit behaegen,
En innewilligen haere allereerste be.
Asmodé:
'k Beken gevolghzaemheit is voester van de vre.Ga naar voetnoot764
Belial:
765[regelnummer]
Zoo zietge in 't paradijs verzaemen d'eensgezinde.Ga naar voetnoot765
De doffer volght de duif, het hart de trouwe hinde,
De leeu de boschleeuwin. d'een ga sleept d'andre voort:Ga naar voetnoot767
En waer valt weêrstant, als de liefde een lief bekoort.Ga naar voetnoot768
Doch eerwe ons in de leest van draeck of slang versteecken,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Wat dunckt u? zoo wy haer in engleschijn verspreecken,Ga naar voetnoot770
Gelijck een bruiloftsgast; naerdien de bruiloftsdischGa naar voetnoot771
Van englen wort bekleet.
Asmodé:
in engleschijn? dat's mis.Ga naar voetnoot772
Wat wonder waer het Eve in engleschijn te leiden
En zetten naer uw hant? zy kan niet onderscheiden
775[regelnummer]
Dat uw begeerte met de wet des hemels strijt,
En wort ontschuldight: want geen heilige engel wrijtGa naar voetnoot776
En worstelt tegens 't hof, van waer hy wort gezonden.Ga naar voetnoot777
Zoo bleef uw zege wel de helft en meer geschonden.Ga naar voetnoot778
| |
[pagina 137]
| |
Belial:
Wy mommen best dan met de grijns van slang of draeck.Ga naar voetnoot779
Asmodé:
780[regelnummer]
Indienge door dees grijns de menschelijcke spraeck
Met aengenaemen toon kunt zonder valscheit treffen.Ga naar voetnoot781
Belial:
Kan zy de valscheit van mijn voorstel niet beseffen,Ga naar voetnoot782
Het zal niet haperen aen een' oprechten klanck,Ga naar voetnoot783
Die min een menschestem, en meer een maetgezangk
785[regelnummer]
Van engelen gelijckt. de slangetong te recken,
Gelijck een taeie snaer, en op een' toon te trecken,Ga naar voetnoot786
Natuurlijck als een' galm, die uit den hemel daelt,Ga naar voetnoot787
Dat is de ziel met kunst door d'ooren heen gehaelt.Ga naar voetnoot788
Asmodé:
Geluckt u dit, gy zult de zinnen haest betoveren,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
En door den ingangk van 't gehoor het hart veroveren.
Belial:
De voglezangk zou zelf een' woesten zeeorkaenGa naar voetnoot791
Betoveren, en houdt de wilde baeren staen.Ga naar voetnoot792
Ick wil het menschdom haest dien hemelsprong verleeren,Ga naar voetnoot793
En hindren zijn natuur om hoogh te triomfeeren,Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Te hoopen op den stoel, waeruit de haet ons schupt;Ga naar voetnoot795
Een wraeck, die eeuwigh al zijn zaet in d'oogen drupt.Ga naar voetnoot796
Asmodé:
De bruiloftsgasten, die vol vreught den hof doorwaeren,Ga naar voetnoot797
Gedencken luttel met dees maere om hoogh te vaeren:Ga naar voetnoot798
Belial:
En niemant minder dan d'aertsengel Gabriël.Ga naar voetnoot799
Asmodé:
800[regelnummer]
De feestschael gaet rondom. de bruiloft wort met spelGa naar voetnoot800
| |
[pagina 138]
| |
Bazuin en zang vereert. de blyschap laet zich hooren.
Dus lange zienwe noch geen kans voor ons geboren.Ga naar voetnoot802
Belial:
Indien 't gelucken wou dat bruit en bruidegom
Zich, onder 't hofbancket, door hunnen hof rondomGa naar voetnoot804
805[regelnummer]
Een poos vertraden, en de bruit, langs deze zye
Getreên, den bruigom, in een groene galerye,Ga naar voetnoot806
Alleen verwachte, dan waer 't tijt haer' mont te noôn
Op deze boomvrucht, hun by zielstraf streng verboôn.Ga naar voetnoot808
Asmodé:
Hier sla geluck toe: want 's bespieders kloecke vondenGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Staen aen gelegenheit van plaetse en tijt gebonden,Ga naar voetnoot810
En aen 't gemoeten van natuuren: zonder ditGa naar voetnoot811
Schiet d'outste schutter mis, en buiten 't rechte wit.Ga naar voetnoot812
Belial:
Misluckt het nu, men magh een' andren tijt beraemen.Ga naar voetnoot813
Asmodé:
Indien het mooghlijck zy hen, midden in 't verzaemen,
815[regelnummer]
En onder 't bruiloftsfeest, te locken in ons net,
Dat wint den hooghsten prijs. het lustme d'eerste wetGa naar voetnoot816
Door 't allereerste paer t'ontwijden, en te breecken.Ga naar voetnoot817
Zoo wort de paeuwestaert des menschdoms neêrgestreecken.Ga naar voetnoot818
Laet Gabriël dees maer verkuntschappen om hoogh.Ga naar voetnoot819
Belial:
820[regelnummer]
Wat zou het paradijs een keel naer 's hemels booghGa naar voetnoot820
Opsteecken! welck een damp al 's hemels glans bezwalcken!Ga naar voetnoot821
Asmodé:
Wy triomfeeren, eer wy 't lieve paer verschalcken.Ga naar voetnoot822
Belial:
Wy winnen met de hoope alree de zege in 't velt.Ga naar voetnoot823
De moedt geeft tien vooruit.Ga naar voetnoot824
| |
[pagina 139]
| |
Belial:
wat galm komt hier gedrongen?
Asmodé:
Daer wort het bruiloftsliet gelieven toegezongen,Ga naar voetnoot826
Waeronder Godts bazuin haer beurt houdt. sta wat stil,Ga naar voetnoot827
En laet ons luisteren wat hierop volgen wil.Ga naar voetnoot828
Belial:
De hemel overstraelt den hof met rijcker glanssen.Ga naar voetnoot829
Asmodé:
830[regelnummer]
De gasten vangen aen den hemel toe te danssenGa naar voetnoot830
Een' dans van eere en prijs, op bom, schalmey, en fluit.Ga naar voetnoot831
Hier komenze aen. schuil wech. bespie dien vetten buit.
REY VAN WACHTENGELEN. ADAM. EVA.Ga naar voetnoot+
I. Zang:
Danssenwe, Godts naem ter eere,
Die gelieven t'zamenvoeght,Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Zoo gezalight, en vernoeght.
Laetze beide, keer in keere,Ga naar voetnoot836
In het midden van den rey,Ga naar voetnoot837
Op kornet en hofschalmey,Ga naar voetnoot838
Harpen, fluiten, luiten, veêlen,Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
En de bevende orgelkeelen,Ga naar voetnoot840
Trippelende zwey in zwey,Ga naar voetnoot841
D'eene ronde in d'andre mengelen,Ga naar voetnoot842
Tegens stroom, en dan voor stroom,Ga naar voetnoot843
Binnen menschen, buiten engelen,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Luister scherp naer wet en toom.Ga naar voetnoot845
Laet ons op de pennen zweven,Ga naar voetnoot846
| |
[pagina 140]
| |
Dan, van bloemwerck ondersteunt,Ga naar voetnoot847
Met de voeten kringen weven,
Dat de paradijsgront dreunt.Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
Nu, voor 't reppen van de voeten,Ga naar voetnoot850
Laet ons dit volschapen paerGa naar voetnoot851
Eerst eerbiedigh gaen begroeten:
Want het voeght de bruiloftsschaerGa naar voetnoot853
Datze eerbiedigh oorlof vraegen.Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Vangenwe aen op hun behaegen.Ga naar voetnoot855
I. Tegenzang:
O geluckige gepaerde,Ga naar voetnoot856
Bruigom met laurier bekranst,Ga naar voetnoot857
En gy bruit, daer 't al om danst,Ga naar voetnoot858
Wat in hemel en op aerde
860[regelnummer]
Zich in uw geluck verblijt,
Gunt uw gasten datze om strijt,Ga naar voetnoot861
Gode en u ter eere, trippelen,
En rondom u heene hippelen.Ga naar voetnoot863
Laet ons dus den bruiloftstijt
865[regelnummer]
Vieren: want den feestgenoodenGa naar voetnoot865
Voeght geen stilte, op 't hooge feest,
Maer een dans, van Godt geboden.Ga naar voetnoot867
In den hemel zweeft geen geest,
Of hy slijt met lof te zingen
870[regelnummer]
En een' godtsdans d'eeuwigheit,Ga naar voetnoot870
Voor den schepper aller dingen,
Endeloos in majesteit.
Laetge u dit verzoeck gevallen,Ga naar voetnoot873
Treet zelfs voor, wy vangen aen,
875[regelnummer]
Hant aen hant, dus met ons allen
Eenen ring om u te slaen,
Op den galm der feestschalmeien.
Zet de wijs in voor de reien.Ga naar voetnoot878
| |
[pagina 141]
| |
II. Zang. Adam:
Laet ons dan den feestdans leerenGa naar voetnoot879
880[regelnummer]
En den trantGa naar voetnoot880
Van den grooten heer der heeren;Ga naar voetnoot879-81
En den hemel nabootseerenGa naar voetnoot882
Met verstant.Ga naar voetnoot883
Volght de vaste en wufte lichtenGa naar voetnoot884
885[regelnummer]
Op hun spoor.Ga naar voetnoot885
Dat 's op d'aerde een' hemel stichten.Ga naar voetnoot886
Elcke star bewaert haer plichten
In Godts koor.Ga naar voetnoot888
Zeven losse danssen binnenGa naar voetnoot889
890[regelnummer]
't Vaste vier,Ga naar voetnoot890
Dat rondom, om prijs te winnen,Ga naar voetnoot891
Zeven telt aen 's hemels tinnen,
In hunn' zwier.Ga naar voetnoot893
Dat ick dan de zon uitbeelde,Ga naar voetnoot894-vlg.
895[regelnummer]
Gy, mijn bruit,
't Maenlicht, 't welckme noit verveelde.
Scherpe prickel van mijn weelde,
Dans vooruit.
II. Tegenzang. Eva:
'k Laet den voordans aen my leenen.Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Volghme na.Ga naar voetnoot900
Worde ick heel of half bescheenen,
Of is al de glans verdweenenGa naar voetnoot901-02
Van mijn ga:
'k Zalme troosten in het dwaelenGa naar voetnoot904
905[regelnummer]
Voor een wijl,
Tot dat uit uw rijcke straelen
| |
[pagina 142]
| |
Ick weêr licht by u magh haelen,Ga naar voetnoot907
Naer dien stijl.Ga naar voetnoot908
Komt u aenschijn my belonckenGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Half of gansch,
'k Zal van zuivre liefde ontvoncken,Ga naar voetnoot911
Om den luister, my geschoncken,
Schoon van glans.Ga naar voetnoot911-13
Hou den voortrant naer 't betamenGa naar voetnoot914
915[regelnummer]
Hoogh en laegh.Ga naar voetnoot915
Laet ons scheiden, en verzaemen,
Daerwe aen d'eerste kennis quaemenGa naar voetnoot917
Blijde en graegh.
Toezang. Rey:
Onder drypaer hemelingen,Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Die rondom
Dien volschoonen bruidegom,Ga naar voetnoot921
Alle in ongelijcke kringen,Ga naar voetnoot922
Licht van zijne torts ontfingen,Ga naar voetnoot923
Op hun streeck,Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Een de morgenstar geleeck,
Dan weêr d'avontstar in 't wijzen:Ga naar voetnoot925-26Ga naar voetnoot926
Want zy danst hem voor in 't rijzen,
Of volght trou zijn hemelbaen
Achteraen.
930[regelnummer]
De dans heeft zijn beslagh: nu weêr ten disch gelegen,Ga naar voetnoot930
Daer Gabriël u noot op 's hemels verschen zegen.
|
|