16 October
Terwijl wij denken aan de komst van ons kind, wordt de tijd donkerder. We zitten nu al dagen zonder stroom. Een enkele maal profiteeren we van het kaarslicht bij vrienden. Meestentijds gaan we vroeg naar bed. Er is ook waterdistributie in het vooruitzicht gesteld.
Tot een diep gééstelijk leven kom je niet meer in deze dagen, geoccupeerd als je bent met alles wat het fysieke leven betreft: voedsel, brandstof, vlucht voor de groene menschenjagers, die overal weer duizenden mannen hebben weggesleept voor het aanleggen van verdedigingswerken nabij de IJsellinie.
Als man kom je nu practisch niet meer op straat. Zeker niet in het centrum, waar je elk oogenblik de kans loopt in een afgezette straat te worden gegrepen. Maar ook al zie ik de boomen aan de gracht elken morgen kaler en triester buigen in den wind, aan ‘afsterven’, aan ‘verdorring’ wìl ik niet gelooven. Het vuur moet opnieuw en feller worden aangeblazen.