Doortocht. Een oorlogsdagboek 1940-1945
(1946)–Bert Voeten– Auteursrecht onbekend
[pagina 107]
| |
deze dagen van donker leven tusschen grauwe, sneeuwkoude dageraden en plotse avondvallen, poog ik mijn dichterschap te herwinnen, het terug te vinden onder bloed en puinstof die mijn wezen dekken. Vanmorgen droegen de bermen reeds een witten winterkraag. Kale boomen stonden als skeletten met gespreide armen tegen een vagen achtergrond. De landen lagen leeg. Laag joegen de rookslierten van de locomotief mijn raampje voorbij, oplossend in een lucht, dicht en wit als een veerenbed. Zoo ook trokken flarden van verzen door mijn geest, losten op tot stille gedachtenmuziek; grillige beelden kwamen, jeugdherinneringen, de telkens terugkeerende dwangvoorstelling bij het naderen van een tegenligger: ik hang half uit het venster, zie vlakbij de locomotief; razend en stampend sleurt zij mij mee en vermorzelt me. In den stillen vooravond zit ik weer binnen den lichtkring van mijn kleine lamp en voeg de zinnen aaneen en voel hoe ik door de magie van het woord losraak van den gloed dier Eerste Wereld, de werkelijkheid. |
|