Doortocht. Een oorlogsdagboek 1940-1945
(1946)–Bert Voeten– Auteursrecht onbekend
[pagina 44]
| |
Jappenminister Matsoeoka in een rede voor den Rijksdag beweerd. Ik dacht er aan, toen ik vanmiddag door de zalen van het Ethnografisch Museum liep, achter een groep Duitschers aan, die er door den directeur werden rondgeleid. Het was mijn taak van deze rondleiding een verslag te maken. Ik moest mij laten voorlichten door zekeren P.H., voorheen redacteur van de Völkischer Beobachter, nu in de grauwe uniform met den Totenkopf, het sinistere merk der S.S. Deze heer trachtte mij er van te overtuigen, dat alleen de Duitschers in staat zouden zijn ons Indië te exploreeren. Ik vroeg of hij wel wist, wat wij daarginds tot stand hadden gebracht. Hij wuifde met de hand. ‘Jullie hebt het voornaamste vergeten’, zei hij. ‘Het opbouwen van een militaire machtspositie. De Japanner beschouwt den geheelen archipel als zijn invloedssfeer en zal vroegof laat trachten jullie gebieden te annexeeren. Jullie zult er niets tegen kunnen uitrichten’. Ik vroeg hem, of hij, als SS-man, een samengaan met den Jap voorstond. ‘Es sind Schweinhunde’, zei hij hartgrondig. ‘Maar Duitschland zoekt toch duidelijk hun vriendschap?’ ‘We moeten wel’. ‘Net als met Rusland dus?’ Hij zweeg. Hij bromde achter zijn hand. De ring met den doodskop glimmerde in het licht van een diorama. De directeur brabbelde wat over sawah-aanleg. Een soldaat met een zoetemelksgezicht, zóó van de schoolbanken, zwaaide kinderlijk krijgshaftig met een kris. De SS-man snauwde dat hij er af moest blijven. Hij legde het voorwerp neer en klapte als een automaat de hakken tegen elkaar. Mijn verslag is te licht bevonden. Mijn chef-redacteur, type van den politieken kameleon - hij was eerst rood, later blauwgeel, toen zwart, nu bleekbruin - miste, naar hij zei, een uiteenzetting van de Duitsche koloniale gedachte. | |
[pagina 45]
| |
Ook had ik ‘de belangstelling der Duitsche militairen voor onze overzeesche gebieden’ sterker moeten laten uitkomen. Toen ik zooeven op den steen naar mijn twintig regels zocht, vond ik ongeveer een kolom terug onder het zijkopje ‘Tot beter begrijpen’. ‘Een nieuwe rubriek van den chef’, zei de meester. ‘Werkt u daar ook aan mee?’ ‘Gelukkig niet’, zei ik en we gaven elkaar een knipoogje. |
|