6 Juli
‘...denn wir fàààhren gegen Engeland, Engeland... Ahoi...’
De avondstraat is vol van het gebrul der vreemde soldaten. In stijf gedisciplineerde kudden trekken zij langs mijn venster. De dreun der laarzen en het ‘zingen’ daarboven zijn onverdraaglijke geluiden. Niet één uit den troep zal het in zijn hoofd halen te laat in te zetten of het ‘Ahoi’ als een welluidenden zeemansgroet te doen klinken. Schreeuwen, alle woorden kort, afgebeten uitstooten. Zoo is de stijl. Een Feldwebel snauwt een commando. Ze zingen weer. Ze houden het hoofd precies rechtop. Ze hebben allemaal denzelfden blik van zich-superieur-voelen, van ‘Deutschland über alles’. De massamensch marcheert.
*
In de drie kolom verordeningen die we vandaag moesten opnemen, kwam een luisterverbod voor. De buitenlandsche radiozenders - de Duitsche uitgezonderd natuurlijk - zijn voortaan taboe. Aan het eind de bekende bedreiging met vrijheidsstraffen etc. Zouden de heeren zoo naïef zijn te denken, dat we nu alleen nog maar de door Goebbels gedicteerde nonsens van het D.N.B. binnen onze kamers halen?
Ook moeten we meer achting hebben voor ‘Duitsche symbolen’. Handtastelijkheden tegen leden van de Wehrmacht worden met den dood gestraft. Straks moeten we voor elk hakenkruis onzen hoed gaan lichten. Heel langzaam worden de schroeven aangedraaid. Maar er zal hard gedraaid moeten worden, willen ze ons doen buigen.