Rymende uyt-legginghe naer den letterlycken, ver-holen ende sedelycken sin, van de honderd ende vyftigh psalmen van den heylighen koninghlycken propheet David(1660)–Peeter de Vleeschoudere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tot den leser. DIe myn Dichten komt te lesen, Ick en wil niet zyn ghepresen; Ick en soeck' niet 's werelds eer', Dan gheef slechts een suyver leer', Niet met woorden, die sy soecken Uyt, 'k en weet wat vremde hoecken, Die soo dichten, dat hun Dicht Meer den nacht brenght, als het licht. Maer ick heb ghetracht te schryven Al-ghemeyn voor mans en wyven, Voor verstanden sterck en kranck; Neemt dan myn Ghedicht in danck. Vorige Volgende