Vis-net(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer Vorige Volgende 21. December Op den Feest-dagh van de H. Apostel S. Thomas. Stem: Wel wat vermaek brengt ons den trouw. THomas een man uyt Galileen, Was mede een Die den Heer gewillig volgde, En verlaet op's Heeren roep, Sijn net en sloep. Doch als den Heer was opgestaen, Hoort hy 't vermaen, Dat den Heere was verresen, Hy doen ongeloovig was, Sinte Thomas. Maer doen den Heere by hem quam, Hy hem vernam, Thomas gingh doen voort gelooven, En sprack met leedtwesen weer, [pagina 21] [p. 21] Mijn Godt, mijn Heer, Na dat hy op den Pinxter-feest, Ontfing Godts Geest, Heeft hy Godes woort gaen preecken, En 't Christen geloof geplant In't Joodtsche-lant. Daer na hy in Indien treckt, De Heydens weckt, Tot bekeering in't geloove, Die zijn woort met alle man Vast nemen an. Als hy nu veel Malabaren, Die daer waren, Had bekeert tot Christen menschen, Hy gaet voort, door Godts bevel, Na Cormandel. Terwijl hy daer veel menschen leert, Tot God bekeert, De Brachmannen, Heydens Priesters, Worden hierom seer ontstelt, Doen hem gewelt. Om haer te wreecken aen Thomas, Hebben sy ras, Als Thomas lagh in gebeden, Hem gevallen op het lijf, Wel starck en stijf. Sy brachten hem alsoo ter doodt, Door steenen groot, Die sy machtigh op hem smeeten, Gaven hem een stocken-slagh, Dat hy daer lagh. [pagina 22] [p. 22] Doen hy nu lagh ter aerden neer, Hebben sy weer Hem voort met een lants doorsteken; Dus wint Thomas door een lans, De martel-krans. Die eertijds ongeloovigh was, Sinte Thomas Leert my met u vast gelooven, Bidt Godt dat ick aen sijn leer, Noyt twijffel meer. Vorige Volgende