Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 167]
| |
DE eerste Emblema van D. Adrianus Iunius* schrijft: dat Neptunus, Pallas ende Vulcanus, quamen by Momus*, begheerende sententie* op haer gheschil, 'twelck was, wie van hen drien het beste ende nutste dingh des werelts soude aenwysen: Neptunus bracht een Peert, Pallas een Huys, Vulcanus een Mensch. Momus na zijn aert berispte den Schepper, omdat hy hem gheen tralie op zijn hart ghemaeckt hadde, dat men mocht klaer beschouwen wat hy daer in verborghen droegh: welcke kennisse* hier uytgebeelt wordt by een Dieploot op een Hart, met het woordt: Mocht dat schien: seecker zijnde*, dat men smenschen ghepeynsen niet peylen mach, als de diepte van de Rivieren ende Wateren. | |
|